11
DEN SPIEGEL LITERAIR
AAFKE VERDONK-RODENHUIS
maakt zijn een belangrijk aspect van het jour
naal. Hij wilde voor zichzelf en voor anderen
vastleggen hoe te varen om de route naar de
door nem te ontdekken gebieden te volgen. Hij
legt minutieus de windrichting, de stroom, de
vaarrichting en het aantal afgelegde mijlen per
dag vast.
Overigens had hij twee journalen. Een waar
de werkelijke afstanden in stonden en een
tweede waarin het aantal mijlen flink vermin
derd is, dit om te voorkomen dat de beman
ning in paniek zou raken naarmate de afstand
tot Spanje groter werd. Een ander aspect in het
journaal is de wijze waarop hij de mensen in
net ontdekte gebied benaderde. Hij toont zich
gecharmeerd van de wijze waarop zij leven
en spreekt over de edele wilden die zich ge
makkelijk laten bekeren, daar zij na enige ma
len het kruisteken nadeden.
Hij benadert ze vriendschappelijk en geeft ze
geschenken, maar ontvangt in ruil ook vele
geschenken, daar de eilandbewoners hen voor
goden aanzien. Op de voorgrond staat even
wel of deze mensen gemakkelijk bekeerd kun
nen worden en of zij vindplaatsen van goud en
parels weten.
Het journaal is afgesloten op vrijdag 15 maart
1493, bij zijn aankomst in de monding van de
Taag. Hij meldt aan het koningspaar vanuit
Lissabon wat hij ontdekt heeft en reist zo snel
mogelijk naar Barcelona, waar hij met veel eer
bewijzen wordt binnengehaald. In totaal maakt
Columbus in de volgende jaren nog drie
tochten waarbij hij steeds meer eilanden en het
vaste land van Zuid-Amerika ontdekt.
Bronnen:
Christoffel Columbus, de ontdekking van
Amerika.
Scheepsjournaal 1492-1493, vertaald uit het
Spaans door Hans Werner, redactie Wilfried
Uitterhoeve. ISBN 90-6168-352-1, National
Geographic, januari 1992.
Op de vorige literaire bijdrage zijn zoveel re
acties gekomen dat het me zinvol leek nog
even te blijven bij de Nederlandse literatuur
en de rol die de zee daarin speelt. De engels-
talige literatuur op dit gebied komt dan later
aan de orde.
Kennelijk spreekt het onderwerp aan en er is
materiaal genoeg om nog enige rubrieken te
vullen. Zo kreeg ik na het verschijnen van de
vorige Spiegel het boekje "De Zingende
Walvisch" in handen. Een bundel zeemans
liedjes, verzen, rijmen, spreuken, oud scheeps-
nieuws etc. uit vele eeuwen, verzameld door
o.a.J.W.F. Werumeus Buning en verschenen
bij H. Meulenhoff, Amsterdam, naar ik ver
moed in de jaren veertig.
Naar Werumeus Buning in zijn inleiding meldt
gaat het niet om een geleerde bloemlezing,
maar om een 'hartelijke' bundel van oude en
minder oude (Slauerhoff) en weinig bekende
liedjes, spreuken enz."Een stuk Nederlands
leven, en van het beste".
Interessant is te weten dal het boekje verschijnt
in een periode waarin veel aandacht is voor
de zee in de literatuur, nl. de jaren tussen
1920 en ongeveer 1950. Dit is niet alleen te
verklaren als een romantische reactie, een ver
langen naar een geïdealiseerd verleden, naar
een tijd die voor Nederland een glorietijd
was. Daarvoor is het werk dat in deze perio
de verschijnt te verscheiden en met een derge
lijke verklaring zouden we meerdere schrijvers
verkeerd beoordelen.
Een thema waaraan ik al eerder een bijdrage
heb gewijd 'de vliegende Hollander' is een
goede illustratie. Naast bewerkingen van de
ze legende door auteurs als Marsman, Engel
man en Werumeus Buning ('Ballade van ka
pitein Joos de Decker' uit 'Negen Balladen';
hierin gaat de kapitein met zijn schip ten on
der omdat hij een bijbel overboord heeft ge
gooid!, schreef ook Jef Last na zijn terugkeer
uit de Spaanse Burgeroorlog een roman over
Van der Decken: De Vliegende Hollander',
waarin hij laat zien hoe revolutionaire bewe-
Het afgelopen kwartaal hebben zich geen
nieuwe leden aangemeld. Het bestuur.