14
tot een verdere bestuurlijke gelijkvormigheid
vooral met betrekking tot het aannemingsbe-
leid. Het kwam bijvoorbeeld vroeger nogal
eens voor dat een kandidaat door een loge
werd geweigerd en een paar maanden later
door een andere werd ingewijd! Dat er soms
meer financiële dan ideële motieven in het ge
ding waren kan niet ontkend worden.
Op deze vergadering werd ook een Groot
meester en een bestuur gekozen, dat het zoge
naamde Hoofdbestuur van de Grootloge vorm
de. Uit het feit dat er vier Londense loges zich
verenigden, blijkt dat reeds voor 1717 van lo
ges in Engeland gesproken kan worden. Wan
neer de echte eerste loge opgericht is, is niet
met zekerheid bekend. Evenmin is de echte
oorsprong bekend. Men neemt vrijwel altijd
aan dat de huidige Vrijmetselarij afstamt van
de middeleeuwse kathedralenbouwers. Deze
hadden een organisatiestructuur die overeen
komt met de ambachtsgilden en ook de fasen
kenden van leerling, gezel en meester. Het
oudst bekende manuscript waarin sprake is van
een bouwcorporatie ais beroepsvereniging met
een reglement berustend op geestelijke gron
den is het uit l 390 daterende perkamenten
boekje, het zogenaamd Regius-manuscript. Het
bevindt zich in het British Museum te Londen en
bevat 15 versregels met de plichten van de
'meester'.
Tot op de dag van vandaag zijn deze grondre
gels nog steeds de basis van de huidige be
spiegelende Vrijmetselarij. De leden van de
vroege bouwcorporaties kwamen samen in een
bouwhyt of lodge die bij de bouwplaats werd
opgetrokken. Ongetwijfeld zullen de bouwers
zich wel eens afgevraagd hebben met wat
voor soort bouwwerk ze bezig waren en
waartoe het allemaal moest dienen. Het is im
mers niet niks om tientallen jaren tot een eeuw
aan een gebouw te werken. Onwillekeurig zijn
zo de bespiegelende activiteiten begonnen en
men nodigde later ook niet-ambachtslieden uit
om aan deze vorm van 'bouwen' deel te ne
men. De loges waren dus niet gebonden aan
één plaats; zij reisden met de bouwmeester
mee naar het volgende werk. Vooral aan het
eind van de 17e eeuw waarin de kennis van
de natuur toenam en allerlei takken van weten
schap een grote vlucht namen, traden belang
rijke geleerden tot de loges toe.
Na de stichting in 1717 van de Grootloge
steeg het aantal samenwerkende loges in
Ierland, Schotland en Engeland snel. Hierdoor
ontstond behoefte aan een nog uitgebreidere
Antiek schootsvel in de
Logekleuren 'prune et
paille' Idonker paars en
goudgeel)., 1792.
Collectie Loge L'Astre de
l'Orient. De tekst bovenin
geeft in Metselaarsschrift
net opschrift "Labor om
nia vincit'.