18
korte Noordstraat. Het aantal meesters steeg
tot 37 en het aantal leerlingen en gezellen be
droeg 4, waaronder J. van Os enj.l. Corbelijn
de stadsdrukker, en het aantal buitenleden is
dan 48. Opvallend is dat onder deze laatste
groep weer veel Engelse namen ziften.
In 1798 zijn er geen grote veranderingen zij
het dat nu J. Verschuere Reijnvaen tot 2e
Kapelmeester is benoemd. Het volgende jaar
geeft de lijst van april 1799 weer Abr. van
Doorn als voorzittend meester aan en verschij
nen er meer Franse namen tussen de leden zo
als Lefébure de Plancy, J.J. Langois, Hazem-
berque, L.A. Toutril, F.A.R. Dupuis. Op de lijst
van '1800 den 7e meij' wordt alleen nog
maar vermeld... 'in hun Eijge Huijs', zonder
verdere aanduiding. We moeten aannemen
dat dit reeds het aanzienlijke huis is waar Abr.
van Doom in zijn voorgaande rede over
spreekt. Op de lijst van april 1801 staat ver
meld 'ten Huijse van de Loge, staande bij de
IJzere-brug'. Dit is zonder twijfel de vroegere
Openbare Bibliotheek aan de kop van het
Bellamypark. Abraham van Doorn is nog
steeds Voorzittend meester en op het Winter St.
Jan gehouden op 27 december 1 802 is hij
opnieuw tot het hoogste ambt in de Loge ver
kozen. Het jaar 1 800 was ook belangrijk voor
het werken in de zogenaamde 'Hoogere
Graaden', want niet alleen het nieuwe gebouw
was daartoe uitgerust, maar 1 1 leden bezaten
reeds de graden van 'Elu' en 'Ecossais', en
vroegen op 28 mei 1 800 een constitutie aan
om in deze graden te mogen werken. Reeds in
hetzelfde jaar werd een Kapittel aan de loge
verbonden en zo behoorde L'Astre de l'Orient
in 1 803 tot een van de 'Loges Fondatrice' van
de 'Hoogere Graaden'.
De eerste decennia waren voor de Loge zeer
succesvol en als we Abr. van Doorn in zijn
toespraak mogen geloven, dan was hef bijna
vechten geblazen, zo groot was de toeloop
van oningewiiden; men mocht zich rekenen tot
de 'aanzienlijksten' in den lande. Niet alleen
het aantal leden nam spectaculair toe maar
ook de 'kwaliteit', voor zover we daarvan mo
gen spreken. Onder de leden en extra-ordinai
re leden bevonden zich o.a. in 1794: Louis
Graaf van Heiden, Vice-admiraal Van Braam,
Schouf-bij-Nacht Baron J.J. Melville de Carnby,
de Franse Generaal Monnet, Schouf-bij-Nacht
Lemmers en Generaal Boode. In 1804:
Luitenant-Generaal Baron Merkus de Koek,
kanselier der Ridderordes; in 1806: Baron van
Doorn van Westkapelle, vice-president van de
Raad van State (zoon van Abraham van
Opschrift boven de in
gang van het vroegere
logegebouw op de kop
van het Bellamypark.
'Tandem bona causa
triumphal' IUiteindelijk
overwint het goedej.