8 Zoals hiervoor uiteengezet is Columbus in 1478 op Madeira waar hij een suiker transactie behandelt. In de wettelijke koopakte verklaart hij dat hij een persoonlijk vermogen heeft van meer dan 100 florijnen. Hieruit blijkt dat hij in die tijd al een vermogend man is, waardoor zijn ster aan het handelsfirmament snel stijgt. In 1480 vestigt het jonge paar zich in Lissa bon, waar hun zoon Diego geboren wordt. Hier krijgt Columbus van zijn schoonmoeder alle kaarten, aantekeningen en documenten welke door zijn schoonvader, die inmiddels overleden is, in de loop van de tijd verzameld zijn. De inhoud hiervan verbaast hem niet al leen, maar vergroot ook zijn interesse om de Atlantische Oceaan te gaan exploreren. Tussen deze papieren vindt hij naar alle waarschijnlijk heid een copie van de brief geschreven door een Florentijns aardrijkskundige en wiskundige, Paolo dal Toscanelli, aan de koning van Portugal. In deze brief wordt door Toscanelli vermeldt dat hij geconcludeerd heeft uit de reisverslagen van Marco Polo, dat men het Verre Oosten ook zou kunnen bereiken door vanuit Europa westwaarts te zeilen. Eerst moet men, zo betoogt hij, het eiland Antilia (mytisch eiland) bereiken en daarna het rijke eiland Cipanau (japan). Daarna moet er een korte oversteek gemaakt worden om het vasteland van Azië te bereiken. De brief bevat verder ook informatie over de Grote Pr.ins van Cathay, de Grote Khan, welke om missiona rissen verzocht had om te worden onderricht in de christelijke Godsleer. Deze brief is, blijkt uit de notities van Columbus, de aanleiding om een expeditie te ondernemen en te trachten de weg via het westen naar het Verre Oosten te vinden. Columbus begint nu feiten te verzamelen over hetgeen hem mogelijk te wachten staat als hij naar de westelijke horizon zal varen. Hij bezoekt zeelieden en bewoners van reeds ont dekte eilanden om deze te laten vertellen over wat zij meegemaakt of gehoord hebben. Al deze gegevens noteert hij in wat hij zijn boe ken noemt. Bekend uit deze notities is dat hij het verhaal over het eiland Antilia met zijn zeven steden gehoord heeft. Vermoedelijk, zo luidt een verhaal, is in de tijd van Hendrik de Zeevaarder een Portugees uit de koers geraakt en bij dit eiland tereent gekomen waar hij de restanten gevonden heeft van een vestiging van een Iberische bisschop en zes andere bis schoppen. Columbus hoort ook verhalen over andere ei landen westelijk van Madeira en de Cana- rische eilanden. Van Martin Vicente, een Portugese loods verneemt hij dat 1400 mijl westelijk van Kaap Vincent stukken door men sen bewerkt hout in zee gevonden zijn. Zo'n zelfde stuk was ook gevonden op Porto Santo. Aan de hand van de verzamelde gegevens en de kaarten van Toscanelli, wordt hij nu carto graaf. Tesamen met zijn broer Bartholomeus, produceren en verkopen zij zeekaarten. Tussen door maakte hij nog verschillende reizen langs de Afrikaanse kust. Zijn grote verdienste is dat hij vaste windstromingen van de Atlantische Oceaan in het gebied tussen de Afrikaanse kust en de Canarische eilanden en de Azoren ontdekt en beschrijft. Ten laatste vindt Columbus dat hij nu voldoen de kennis heeft vergaard om een verzoek te richten aan het Portugese hof. Hij verzoekt der halve koning Jan II om hem schepen en beman ningen ter beschikking te stellen om de Atlan tische reis te beginnen. Dit verzoek wordt aan het eind van 1483 begin 1484 gedaan met het aanbod voor de koning het eiland Cipangu en Indië via de westelijke route te ontdekken. De koning zet een commissie van deskundigen aan het werk om na te gaan of het voorstel van Columbus haalbaar is. Deze commissie bestaat uit zeelieden, sterrekundigen en wiskundigen en zij onderzoeken gedurende een jaar het plan. Aan het eind spreken zij er een vernieti gend oordeel over uit. De koning wijst het ver zoek dan ook af. Alvorens dit echter te doen laat hij in het geheim nog een tocht door een schip maken volgens de koersen en de afstan den in het plan van Columbus genoemd. Toen de tocht was volbracht kon de kapitein niets anders melden dan dat hij geen land of teke nen die daar op wezen had kunnen verken nen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1992 | | pagina 7