19 EXPOSITIENIEUWS DORDRECHT, DORDRECHTS MUSEUM Doom); in 1808: Generaal Bertrand; in 1814: Schout-bij-Nacht Jhr. Lewe van Aduard, Generaal Falter en de latere Vice-admiraal O.W. Gobius en J.C. Rijk, admiraal en Minister van Marine. Ook de marine-officieren D.J. Kolff en B.J. Pool behoorden tot de Vlissingse loge en velen onder hen speelden in het latere Nederlands-Indië een vooraanstaan de rol, zowel op bestuurlijk als op maconniek gebied. Op het nationale maconnieke vlak hadden ook de nodige veranderingen plaats gehad. Wegens de Franse inval was de 'Groote Loge' van l 793 tot 1797 niet meer bijeen geweest. Dit gebeurde pas weer op 4 juni 1797. Hier werden verschillende commissies benoemd om orde op zaken te stellen met betrekking tot o.a. wetgeving, organisatie en de 'Hoogere Gra den'. Eveneens moest er een nieuwe Groot meester Nationaal verkozen worden, aan gezien de bejaarde Baron van Boetzelaer niet meer in staat was, na 35 jaar dit ambt met suc ces te hebben vervuld, zich herkiesbaar te stel len. De Gedeputeerd Grootmeester en toenma lige burgemeester van Rotterdam Isaack van Teijlingen volgde hem op 28 mei 1798 op. Onderwijl waren de commissies druk met hun werkzaamheden bezig en kwamen zij tot be vredigende resultaten wat de wetgeving en de 'Hoogere Graden' betreft. In 1804 legde Is. van Teijlingen zijn functie neer en voor de twee de maal konden we een Zeeuwse Grootmees ter Nationaal begroeten. Het was mr. C.G. Bijleveld (in l 800 extra-ordinair lid van L'Astre de l'Orient geworden en tevens lid van het daaraan verbonden Rozenkruis Kapittel], die tot deze hoge functie werd uilverkoren. Tot 1810 zou hij dit ambt vervullen. De bovenstaande teksten zijn ontleend aan het boek 'Vrijmetselarij in Zeeland' geschreven door J.C. Lagendijk, ter gelegenheid van het 200-jaria bestaan van de Vlissingse loge L'Astre de l'Orient. Het gedenkboek verschijnt op l 7 oktober 1992, tegelijk met de opening van de expositie in het Stedelijk Museum Vlissingen. Het boek is zowel in het museum als bij Gallery 'De Blaeue Acolye' verkrijgbaar. De gewone gebonden uitgave komt op f.49,75, de luxe kunstlederen band f.79,75. Het Dordrechts Museum viert zijn ISO jarig bestaan met allerlei feestelijke activiteiten. Als hoogtepunt van dit jubileumjaar herdenkt het museum zijn oprichting met een unieke tentoonstelling, tachtig topstukken, speciaal voor deze gelegenheid geselecteerd, geven een indruk van de I7e eeuwse schilderkunst in Dordrecht: 50 schilderijen uit eigen col lectie en 50 bruiklenen uit openbaar en privé- bezit in Europa en de Verenigde Staten. Het is voor het eerst dat werk van zoveel be faamde Dordtse meesters die hun stempel heb ben gedrukt op de kunst van de Gouden Eeuw, in een expositie zijn bijeengebracht. De jubileumpresentatie bevat ook vijf van de schilderstukken waaraan in maart 1989 zulk een zware schade werd toegebracht. De schilderijen zijn weer geheel gerestaureerd en in hun volle luister voor het publiek te zien. EXPOSITIE 'DE ZICHTBAERE WERELT De schilderkunst in Dordrecht beleefde tijdens de I7e eeuw een periode van grote bloei ondanks het isolement waarin men toen ver keerde door de ligging van Dordrecht op een eiland. Buitenlandse bezoekers verbaasden zich over het hoge niveau van de plaatselijke schilderkunst en over de onbekendheid er-van. Een aantal Dordtse schilders uit die tijd heeft later terecht internationale faam verworven. Aelbert Cuyp dankt zijn wereldnaam vooral aan de zonnige en atmosferische rivierge zichten. En hij gaf op geheel eigen wijze vorm aan het onderwerp 'ruiters te paard'. Samuel van Hoogstraten maakte portretten van waardige notabelen, maar ook kerkinteri eurs en stillevens. Het geëxposeerde 'trompe- l'oeil' stilleven is een jubileumaanwinst van het museum. Het is een type waarvan er maar en kele op de wereld zijn en wordt tot de specia liteit van deze veelzijdige en humoristische kunstenaar gerekend. Met Ferdinand Bol, Aert de Gelder, Jacobus Levecq en Nicolaes Maes behoort hij tot de Dordtse leerlingen van Rembrandt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1992 | | pagina 18