14 zeezijde. Deze vestingwerken hebben lange tijd het gezicht van Vlissingen bepaald. Ter af sluiting van de gracht aan de zeezijde [aan de westzijde bij het Gasthuisbolwerk en aan de oostzijde bij het Kassants Bolwerk) werd een dijklicnaam aangelegd. FRANSEN EN ENGELSEN Het Verdrag van Den Haag uit 1795 bevatte mooie afspraken. Vlissingen kreeg een Frans garnizoen en de haven mocht zowel door Fransen als door Hollanders worden gebruikt. In de praktijk kwam het neer op een Franse bezetting. In l 803 werd zelfs de staat van be leg afgekondigd. Het doel van de Fransen was overduidelijk. Met de stad Vlissingen in handen controleerden de Fransen de inmiddels weer opengestelde Westerschelde. De in Antwerpen gelegen Franse invasievloot kon zodoende on gehinderd richting Engeland varen, waarmee Frankrijk in oorlog was. In 1809 nam Engeland echter drastische te genmaatregelen door het eiland Walcheren aan te vallen en te bezetten. Vlissingen werd j daarbij het grootste slachtoffer. De hevige beschietingen door de Engelsen brachten zwa re schade aan de stad toe. Het prachtige stad huis aan de Grote Markt ging hierbij verloren. Datzelfde jaar moesten de Engelsen de aftocht blazen en de Fransen namen het heft weer in handen. De gevolgen hiervan waren al snel merkbaar. Om nieuwe aanvallen het hoofd te kunnen bieden besloot Napoleon de stad te voorzien van zware verdedigingswerken waar door het aanzien van de staa sterk veranderde. Vele huizen vielen onder de slopershamer en het dorp Oud-Vlissingen verdween zelfs geheel van de kaart. Er moest een kring van kroonwer ken rond de stad verrijzen in aansluiting op de forten De Nolle en De Ruyter. Ook werd het Keizersbolwerk vergroot en van kazematten voorzien. OOSTBEER EN WESTBEER De dijklichamen aan de oost- en westzijde van de vesting verkregen, naast hun waterkerende funktie, nu ook een militair-strategische funktie. Deze dijken werden in l 8 10 vervangen door gemetselde beren met schuine zijkanten. Aan de bovenzijde werd een ezelsrug aange bracht, gemaakt van gladde natuursteen. Om te voorkomen dat eventuele aanvallers deson danks toch over deze ezelsrug wilden lopen, werd er een torentje (monnik) op gemetseld met een eveneens gladde natuurstenen top. Het ge heel vormde een zeer specifiek en uiterst funktioneel bouwwerk. Bovendien werd er in de beer een gang aan-

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1993 | | pagina 17