MUSEALE e ASPEKTENVAN I VLISSIIMGS VESTING- VERLEDEN 1 15 OOSTBEER W. WEBER gebracht met schietgaten richting grachtzijde. Vijandelijke elementen die de vestinggracht wil den oversteken vielen derhalve in een hinder laag. De gang werd vervolgens aan beide zij den nog met tientallen meters verlengd met onderaardse gangen. Deze laatstgenoemde gangen worden escarps- en confrescarpsgale- rijen genoemd. Mijnsystemen moesten er voor zorgen dat bij een calamiteit het verdedi gingswerk opgeblazen werd en het gebied buiten de vesting, inclusief eventuele vijandelij ke stellingen, geinundeerd raakten. OOSTBEER ALS MONUMENT Toen in 1975 de dijkverzwaring van de Eiland- dijk in het kader van de Deltawet ter hand werd genomen dreigde dit ten koste te gaan van de Oostbeer. Tot dat jaar maakte de Oostbeer nog deel uit van de zeewering. De monnik heeft in het begin van deze eeuw plaats moeten maken voor een houten brugge tje over de beer. Het college van Burgemeester en wethouders diende een verzoekschrift in om de Oostbeer op de monumentenlijst te plaatsen en de plannen voor de dijkverzwaring zodanig te wijzigen dat de beer behouden kon blijven. Rijkswaterstaat besloot tot handhaving omdat de beer toch geen waterkerend element meer vormde. De Monumentenraad echter weigerde tot plaatsing op de monumentenlijst omdat het object "mede gelei op zijn omgeving, niet van toereikend algemeen belang te achten is, be oordeeld naar zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of volkskundige waarde". Het college ondernam hierop weer aktie, ge steund door de Stichting Stadsherstel Vlissingen en de Stichting Menno van Coehoorn. De ge meenteraad steunde het plan van het college en besloot in 1978 f. 15.000,- beschikbaar te stellen om een onderzoek op te starten welke moest leiden tot restauratie van de Oostbeer. Op grond van de uitkomsten van dit onderzoek besloot het college een nieuw verzoek in te dienen voor plaatsing van het object op de mo numentenlijst. Dit verzoek, vergezeld van een uitgewerkt restauratieplan, resulteerde uiteinde lijk toch in plaatsing van de Oostbeer op de monumentenlijst. Het restauratieplan is echter, in afwachting van financieel gunstiger tijden ke voor de gemeente, in de wachtkamer ge plaatst. Om verval te voorkomen zijn vervol- m, gens de koppen van de beer met een laag oc grond bedekt. TOEKOMST b< Vlissingen zal na uitvoering van dit restauratie y| plan, naast een vrij uniek monument op gebied van Napoleontische vestingbouw, een element van grote toeristisch-recreatieve waarde rijker J zijn. Behalve Veere is in Nederland namelijk geen plaats aan te wijzen waar Napoleon- tische vestingwerken van die orde zijn te be wonderen. Hierbij ga ik gemakshalve maar n' even voorbij aan het Keizersbolwerk met de Napoleontische kazematten en het nog redelijk intakt zijnde gangenstelsel nabij de Westbeer, waarvan zichtbaar slechts de monnik nog res- n teert. Over laatstgenoemde monumenten op f vestinggebied en het prachtige Fort Rammekens zal in een volgende uitgave van a Den Spiegel aandacht worden besteed. C l( Dit nummer van Den Spiegel gaat in op een 1 aantal ontwikkelingen op museaal gebied in 1 relatie tot verschillende monumenten uit het vestingverleden van Vlissingen. Opvallende ontwikkelingen van de laatste tijd zijn de akti- viteiten van de Projektgroep Karolingische Burg Oost-Souburg (inmiddels Vereniging Vrienden van de Karolingische Bura) en de initiatieven om de restanten van de Duitse bunkercomplexen rond Vlissingen en Koude-

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1993 | | pagina 18