14
De stationsoverkapping
op gietijzeren kolommen
in neo-klassieke stijl. Het
enige wat overbleef van
het prachtige haven
station uit 1894. Foto
1986, particuliere
collectie.
Essen, Barmen-Rittershausen, Hagen (ook 3e
klas), Amsterdam en Den Haag. Slaaprijtuigen
reden naar Nürnberg, Dresden, Berlin, Ham
burg en Boekarest; restauratierijtuigen naar
Essen, Berlin, Basel en Rotterdam (terug
Amsterdam). Posfrijtuigen reden naar Berlin en
Goch, en als de Amerikaanse mail meekwam
met extra rijtuigen naar Berlin, Hamburg en
Oberhausen. Bagagewagens reden tot Essen,
Berlin en Mannheim.
In geval van grote reizigerstoevloed moesten
extra rijtuigen gesteld worden, waarvoor de
nodige reserve gereed gehouden werd. Een le
ger van personeel zorgde voor het aanvullen
van de watervoorraad, het schoonmaken en
het onderhoud van de rijtuigen, het verschonen
van de bedden in de slaaprijtuigen, de levens
middelen en drankvoorziening van de restau
ratierijtuigen en wat nog meer nodig was. Dit
moest allemaal in de uren tussen 0.00 en 4.00
(geen slaaprijtuigen) en tussen l l .00 en
17.00 uur gebeuren. Zo waren er in Vlissingen
zelfs enkele zilverpoetsjongens gestationeerd
die in de restauratierijtuigen van toen het zilve
ren eetgerei onderweg poetsten. Duits trein
personeel kwam mee tot in Vlissingen en dit
was ook het geval met Duits postpersoneel, dat
direct na vertrek van de trein al begon met de
postverwerking, omdat ze anders niet op tijd
klaar kwamen. Normaal waren 400 tot 800
zakken post, maar met de Amerikaanse mail
kon dat aantal tot 2.000 oplopen.
Het overbrengen van de post moest in ijltempo
gebeuren. De boot lag nog niet tegen de
ponton, of een rij slaven (ik kan er geen ander
woord voor bedenken) holde door de postka
mer, greep al naar het gewicht een of meer
zakken en bracht die op vierwielige wagens,
die op de ponton gereed stonden. Elke wagen
werd getrokken door twee paarden die in draf
naar de posfrijtuigen renden, 'afkoppelden' en
aan een vorige, eerder geloste wagen werden
'gekoppeld', om - al naar de behoefte - nog
een of meer ronden te maken. De tijd drong,
maar niet altijd lukte het om op tijd weg te ko
men. Er is uit de geschiedenis een geval be
kend van 2.1 25 zakken in 50 minuten, maar
ten tijde daarvan was de overgangstijd boot
trein wel wat ruimer dan in 1914.
Uit het voorgaande is dus wel duidelijk dat na
het vertrek van de Zeeland uit Vlissingen de
fleur van de Zeeuwse lijn verdwenen was en
dat de lijn van Vlissingen geen andere beteke
nis meer had dan bij plaatsen als Den Helder,
Harlingen en Delfzijl net geval was, n.l. een
'antenne' van het spoorwegnet.