VLISSINGEN, 18E EEUW huis aan de Dokkade ten behoeve van de bekende schepen en raad Jan Westerwijk. De gevel van dit laatste gebouw kon behouden blijven en siert nu het pand Hendrikstraat 25. Een ander vermeldenwaardig pand was het Admiraalshuis aan de Dokkade, daterend uit 1718. DE KERKGEBOUWEN IN DE 18E EEUW Als er een gebouw is in Vlissingen dat sinds 'mensenheugenis' een beeldbepalend element vormt, is dat wel de St.Jacobskerk. Deze, rond 1 328 gestichte kerk, bevat alle de bij roomska- tholieke kerken gebezigde symboliek. Na de reformatie in 1572 kwam ook deze kerk natuur lijk in het bezit van de Nederduitsch Gerefor meerde Gemeente. Dus ook in de 1 8e eeuw was dit de belangrijkste kerk voor de Vlissin- gers. Maar er bestonden in deze eeuw nog meer kerkgebouwen in Vlissingen. Van dezelfde signatuur waren de Oostkerk en de Kleine- of Middelkerk. Deze laatste, gelegen tussen de Stenenbeer en de Peperdijk, is nog gedurende de periode dat Vlissingen aan Engeland ver pand was, tot 1616 als Engelse kerk in gebruik geweest. De Oostkerk aan de Onderstraat werd voltooid in 1654. Na de brand in 1749 werd zij her bouwd om vervolgens in 1 809 het slachtoffer te worden van de Engelse beschieting. Een aantal steunberen zijn nu nog steeds zichtbaar aan een aldaar gevestigde loods van De Schelde'. De Waalse gemeente had haar kerk gebouw aan de Franse Kerkstraat - Korte Vla mingstraat welk gebouw dateert uit 1635. Helaas brandde ook deze kerk af ten gevolge van de Engelse beschieting in 1 809. Het noor delijk gedeelte van de St.Jacobskerk was tij dens de 1 8e eeuw in gebruik bij de Engelse gemeente. Hoe lag de situatie bij de andere kerkgenoot schappen? Na de reformatie was het voor de Rooms-katholieken niet geoorloofd hun gods dienst uit te oefenen. Pas in 1757 werd dit weer geoorloofd. Diverse pogingen echter van de Rooms-katholieken om een kerkgebouw te stichten leden schipbreuk door ingebrachte bezwaren vanuit de Hervormde-, Engelse- en Franse gemeente. Bij de omwenteling in 1795 verkregen ze uiteindelijk hun vrijheid. Het duur de echter tot 1 805 voordat hun bedehuis aan de Pottekaai kon worden ingewijd. Een zekere tolerantie bestond wel ten opzichte van de Doopsgezinden, Evangelich-Luthersen en Israëlieten. Er schijnen in de Lange Noord- straat (huidige Molenstraat) in 1738 een twee tal huizen te zijn ingericht tot synagoge maar in 1755 werden deze reeds afgebroken. De Doopsgezinden hadden sinds 1640 hun kerk gebouw aan de Peperdijk terwijl de Evange- lisch-Luthersen in 1735 hun kerkgebouw moch ten stichten op het terrein van het Schuttershof van St.Joris aan de Wolstraat. Dit kerkgebouw werd in 1778 zelfs nog vergroot, getuige de nog steeds aanwezige gevelsteen met de tekst "renovat 1778". WERK EN OVERHEID Om een voorzichtige indruk te krijgen van de Vlissingse beroepsbevolking tijdens de 1 8e eeuw werpen we even een blik op de bestaan de gilden. In hef handschrift van J.J. Brasser 1 754) worden er 27 opgesomd: 1. het Brouwersgilde (in 1754 waren er nog 5 bierbrouwerijen in Vlissingen gevestigd); 2. het Apothekersgilde; 3. het Kuipersgilde; 4. het Timmermansgilde; 5. het Scheepstimmermansgilde; 6. het Broodbakkersgilde 7. het Brandewijnverkopersgilde; 8. het Smidsgilde; 9. het Metselaarsgilde; 1 0. het Boekdrukkersgilde; 1 1het Makelaarsgilde; 12. het Vettewariersgilde; 13. het Slachtersgilde; 14. het St.Nicolaasgilde (kruideniers en drogis ten); 15. het Zilversmidsgilde; 1 6. het Snijdersgilde; 1 7. het Chirurgijnsgilde; 1 8. het Schoenmakersgilde; 1 9. het Tappersgilde; 20. het Suikerbakkersgilde; 21. het Schippersgilde; 22. het Schuitmansgilde; 19 DEN SPIEGEL 1994

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1994 | | pagina 22