ZEEUWSCH GENOOTSCHAP bepaalde financiële bijdrage. Aan het hoofd van het college van directeuren stond een presi dent. De leden hadden de taak wetenschappe lijke bijdragen te leveren. In de praktijk werden leden toegelaten, die al ruim hadden gepubli ceerd. Was dat het geval dan bestond tegen hun deelneming geen beletsel. Er werd dan namelijk niet gelet op hun maatschappelijke stand. In die tijd, die nog kan worden gekarak teriseerd als een regententijd, was deze relatie ve gelijkheid bijzonder. Naast het college van directeuren bestond een 'perpetueel comité', dat werd beschouwd als het permanente bestuursorgaan. In opdracht van de directeuren behartigden zij de dagelijk se gang van zaken. Deze directeuren waren op den duur personen die belangrijke ambten bekleedden. Hun zittingsduur bedroeg gemid deld 20 jaar. De vestigingsplaats Vlissingen bleef enige tijd behouden. In 1784 werd echter al een Middel- Hef renaissance stadhuis op de Grote Markt uil 1594. Hier kwam het Genootschap aanvankelijk bijeen. Collectie Zeeuws genootschap burgs Departement opgericht, een aanwijzing dat de Middelburgse invloed was toegenomen. De hoge schuldenlast, die mede het gevolg was van de belastingwetten van de Franse bezetter en de vrees voor een Engelse aanval op Vlissingen, hebben ertoe geleid dat het Genootschap tenslotte in 1801 zijn gebouw verkocht en onderkomen kreeg in het Museum Medioburgense in Middelburg. Alles wees erop dat het de bedoeling was weer naar Vliss ingen terug te keren. Dat bleek o.m. uit de bepaling, dat de algemene vergadering in Vlis singen zou worden gehouden (9). Tot 1888 bleef het genootschap in dit gebouw in de Latijnsche Schoolstraat gevestigd. DE ONTWIKKELING IN DE 19E EEUW Ook het Genootschap ontkwam niet aan de invloed van de gebeurtenissen en de algemene tijdgeest. De turbulente ontwikkelingen in de periode van 1789 tot 1814 hebben hun weer slag gevonden in de ontwikkeling. Er is geen sprake van een verzetsrol in die tijd. Integen deel, men bood in 1 806 aan Lodewijk Napo leon het protectoraat aan, dat op 1 8 december 1806 werd aanvaard. Toen in mei 1810 Napoleon met groot gevolg Middelburg bezocht, werd nederig om audiëntie verzocht "om hem te begroeten en te complimenteren" (10). Het spreekt vanzelf dat het Continentaal Stelsel een ernstige belemmering was voor de handel. De financiële verplichtingen van de directeuren moesten daaronder evenzeer lijden. De activi teiten liepen terug: verscheidene malen werd de Algemene Vergadering uitgesteld en uitein delijk geheel afgelast. Het vertrouwen in het voortbestaan van het Genootschap verminder de duidelijk. Verscheidene schenkers en erfla ters verbonden aan hun schenking of legaat de bepaling "voor zover het Genootschap dan nog bestaat" (11). De contributie voor de direc teuren werd verlaagd in de hoop dat hun aan tal daardoor zou toenemen. Het moet een opluchting zijn geweest, dat het land in 1814 zijn onafhankelijkheid herkreeg De activiteiten namen weer toe en het Genoot schap maakte een periode van bloei door, die

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1994 | | pagina 7