17
smokkelen met de eerst volgende broodmaal
tijd. Sijtsma beloofde dat. Ik begreep dat
Hazelhof aan de recherche inlichtingen had
geweigerd in een poging om mij er buiten te
houden. Ik wilde dat hij wist wat mij was over
komen en wat ik had gezegd. Ik heb wel eens
plots een ingeving en doe dan iets dat ik aan
vankelijk niet van plan was. Vaak met verras
send resultaat. Toen ik hier eens over sprak met
mijn huisarts, zei die, dat hij mij aanraadde in
geval van twijfel steeds gevolg te geven aan
die eerste ingeving.
Gevolg gevend aan zo'n ingeving besloot ik bij
het schrijven van het briefje voor Hazelhof reke
ning te houden met de mogelijkheid dat het zou
worden onderschept. Ik schreef iets van: "ik ben
ontboden bij de recherche. Men vroeg naar het
autowiel. Ik heb eerlijk gezegd, dat ik U don
derdag om twaalf uur op de hoek van de
Badhuisstraat en Koudekerkseweg tegen kwam
en dat U mij toen vroeg of ik aan een kar kon
komen om een autowiel te vervoeren enz. enz."
Ik schreef dat ik de indruk had, dat hij bang
was dat ik moeilijkheden zou krijgen. Ik schreef
ik heb alles eerlijk verteld. Ik raadde hem aan
ook alles eerlijk te vertellen. Sijtsma plakte het
papiertje tussen twee boterhammen en het
beleg en gaf het geheel af op het bureau van
politie. Een attente brigadier van politie contro
leerde het geheel en vond het briefje. Ik werd
weer bij de recherche ontboden en danig uitge
vloekt en bedreigd met allerlei onheil als ik in de
toekomst nog eens wat zou uithalen. Men nam
uiteindelijk genoegen met mijn verklaring dat ik
er niets mee te maken had en dat ik het briefje
had geschreven uit medelijden met Hazelhof.
Dezelfde dag zocht ik contact met een agent
die die nacht dienst zou hebben. Ik vertelde
hem wel eerlijk hoe de zaak er bij stond. Ik
wees op het gevaar van plotseling onderduiken
van meerdere brandweermannen. Deze agent
nam op zich het briefje over te brengen. Hij
hield woord. De andere dag vroeg Hazelhof
de recherche te spreken Hij zei dat hij had
besloten alles eerlijk te vertellen. Hij zei dat hij
mij had gevraagd of ik aan een kar kon komen
om een wiel te vervoeren. Hij zei ook dat ik er
verder niets mee te maken had. Men vroeg hem
wanneer waar en hoe laat hij dat aan mij had
gevraagd. Hij noemde uiteraard dezelfde
plaats, datum en tijd als ik had opgegeven.
Verder bleef hij volhouden het wiel te hebben
gevonden in het gebouw in de Emmastraat bij
de controle op de aanwezigheid van brandge
vaarlijke stoffen. Hazelhof werd in vrijheid
gesteld. De recherche maakte tegen hem proces
verbaal op ter zake van vermoedelijke diefstal.
Men had echter geen eigenaar van het wiel.
Hazelhof werd ontslagen als brandmeester. Ik
heb het idee dat de recherche had begrepen
dat het wiel afkomstig moest zijn van de Duitse
weermacht en dat men daarom geen verder
onderzoek had willen instellen.
Zoals al gezegd, hield Hazelhof ons aan het
werk. Normaal was dat je twee maal 24 uur in
dienst kwam, daarna was je 24 uur vrij. De
werktijd in de dienstdagen was van 7 uur tot 1 7
uur. Daarna waren we vrij, maar op de post ter
beschikking, dat was op alle brandweerposten
behalve bij ons. Hazelhof organiseerde zelf
onverwachte oefeningen, meestal na werktijd,
ledereen kreeg een vaste taak. Er werd geoe
fend om in de kortst mogelijke tijd de plaats van
de brand te bereiken en in de kortst mogelijke
tijd water te kunnen geven, steeds werden de tij
den verbeterd.
Dit kwam ons ten goede, want er was ook een
Duitse brandweer en er bestond rivaliteit tussen
de Duitse en Vlissingse brandweer. Soms had
den we verplichte gezamenlijke oefeningen. Het
alarm voor die oefeningen werd door de
Duitsers gegeven Ze waren dus altijd het eerste
weg en ze waren het best uitgerust. Bij ons was
gebruikelijk, dat we bij de oefeningen in het
springen in een zeil van de eerste verdieping
van de brandweertoren sprongen. Het was een
oefening in het aannemen van de goede hou
ding voor het springen en in het goed neerko
men in het zeil. Het is echt niet nodig dit van gro
te hoogte te doen. Bij zo'n gezamenlijke oefe
ning sprongen wij dus van de eerste verdieping
De Duitse commandant gaf zijn mensen
opdracht van de tweede verdieping te springen.
Dat deden wij toen ook. De Duitsers waren over
het algemeen oudere mannen. De jongeren
zaten immers aan het front. Ik vertel dit alles niet
omdat het belangrijk zou zijn, maar om de stem
ming van die tijd duidelijk te maken. Hazelhof
DEN SPIEGEL