18 BRANDWEER wees vier van ons aan om van de derde verdie ping te springen. De Duitsers deden geen poging meer om hoger te gaan. De gezamenlijke oefeningen werden door de Duitse brandweercommandant gepland. Wij kregen een telefonisch brandalarm met opgaaf van de plaats van de brand. Kennelijk rukten de Duitsers uit, voordat wij een telefoontje kregen, althans als wij ter plaatse kwamen, hadden de Duitsers al de meest gunstige posities ingeno men. Dit zat Hazelhof dwars. Hij zei, dat die Duitsers natuurlijk van te voren de situatie gingen bekijken ter plaatse waar ze een oefening wil den houden. Daar moesten we opletten. Wij waren veel buiten en Hazelhof verzocht ons spe ciaal te letten op het doen en laten van de Duitse brandweerofficieren. Op een dag zag Piet Coppoolse de Duitse brandweerofficieren op de Singel vol aandacht voor de voorzijde en de achterzijde van een woning tussen de Badhuisstraat en de Dr. Gallandstraat. Hij waar schuwde Hazelhof. 's Avonds ging Hazelhof met een van onze mensen naar het bewuste per ceel. Hij besloot maatregelen te nemen om de woning van de achterzijde te benaderen in geval van brandmelding. De achterzijde was het moeilijkst te benaderen door tuinafzettingen en het leek de taak die wel voor ons bestemd zou zijn. Die avond werd een brandkraan opge zocht waarop we onze slangen zouden kunnen aansluiten Er werd uitgemeten waar ons eerste spreidstuk moest komen om verdere slangen aan te koppelen. Ook werd uitgemeten waar we met een slang over een schutting moesten. Al die plaatsen werden gemerkt. Onder de schutting werd een gat gegraven, waar een slang door kon worden aangegeven. Ook aan de andere kant van de schutting werden de plaatsen voor het koppelen van slangen aangegeven. Op de post werd de situatie ter plaatse gete kend. ledereen kreeg een taak toegewezen, zodanig dat als een man een slang zou uitrollen, het uiteinde van de slang precies uitkwam bij de plaats waar zijn collega stond om aan te koppe len. Die avond laat werd de spuit naar buiten gereden. De motor werd warm gedraaid. We gingen niet uit de kleren. Ik weet niet meer hoe laat het was toen wij brandalarm kregen. Wij vestigden zeker een nieuw brandweer-wereldre cord. De Duitse brandweer arriveerde na ons. Wij konden achter al water geven toen de Duitsers nog niet hadden aangesloten. Waarom deden we dit allemaal. Ik weet het niet. Misschien iets voor een psychiater. Regelmatig werden de brandputten in de Spuikom schoon gemaakt. Hazelhof zei tegen de commandant: "Dat zullen mijn mensen wel doen. We zijn er toch het dichtste bij." Hazelhof kreeg van de gemeente de sleutel van het gymnastieklokaal van de Muloschool aan de Coosje Buskenschool. De ingang van de zaal was aan de Verlengde Glacisstraat vlakbij de achteruitgang van de brandweerpost. Hazelhof had gezega, dat wij het lokaal wel zouden schoon houden. Dat deden wij dan ook. Vaak moesten we 's avonds oefenen of brandputten schoonmaken, 's Morgens om zes uur gingen we een uur sporten in het gymnastieklokaal. Ik heb nooit een betere conditie gehad dan in die dagen. We hadden dus niet zo'n makkelijke baas, maar de stemming was voortreffelijk. Hazelhof drong er bij ons op aan te studeren in de vrije tijd, omdat we toch op de post moesten blijven. Velen van ons deden dat. We kregen schriftelijke lessen. De gemeente betaalde het leeuwenaandeel van de kosten. Ik heb er later veel profijt van gehad. Zo af en toe kwam ieder wel eens persoonlijk tegenover Duitsers te staan. Een keer had ik 's nachts riooldienst samen met een collega van een andere post. Wij moesten bij hoog water de afsluiter van het riool naar de Wesferschelde dichtdraaien. Zo bleven de riolen vol water om eventueel als bluswater te kunnen dienen. Die nacht was hef omstreeks half drie hoog water. Ik had afgesproken dat ik om twee uur van mijn post aan de Coosje Buskenstraat naar de post in de Hendrikstraat zou komen om daar mijn colle ga te treffen. Voor de burgers gold toen een spertijd tot 's morgens vier uur. Tegen twee uur liep ik op de Coosje Buskenstraat. Ik werd aan gehouden door een patrouille van een soort Hitlerjugend, jongens van zestien of zeventien jaar met geelachtige uniformen met een band met hakenkruis om de arm. Dit onderdeel was toen gelegerd in de Muloschool in de Coosje Buskenstraat. De jongens waren erg zenuwach tig en zeer ruw. Ik werd ondervraagd. Ik deed DEN SPIEGEL

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1994 | | pagina 18