19 alsof ik hun Duits niet verstond. Ik werd gestompt en geslagen. Ze namen mij mee in de school. Ik werd de gehele nacht vastgehouden. Steeds weer opnieuw werden vragen gesteld. Ik bleef maar zeggen "Commandant", "Commandant". Ze waren vast van mening dat ze een gevaarlijk individu hadden opgepakt. Vroeg in de morgen kwam er eindelijk een wat oudere militair, een soort onderofficier. Toen deze mijn uitleg had aangehoord, werden de jongens uitgekafferd waar ik bij was. Ik kon gaan. We konden aan alles merken dat het einde voor de Duitsers op komst was. We luisterden naar de Engelse radio. Een kape laan, wiens naam ik vergeten ben, kwam rustig met een radiotoestel onder zijn arm naar de post. We konden het ook merken aan het gedrag van de Duitsers. Ze waren zenuwach tig. De discipline ebde weg. Ze bedronken zich. Het was 's nachts levensgevaarlijk op straat. De dronken militairen liepen schietend door de straten. De politie patrouilleerde 's nachts niet meer. Het politiebureau werd ook wel eens beschoten. Men had er stalen voor de ramen. Alleen de brandweermannen met riool- dienst waren 's nachts op straat. Die werden ook wel eens beschoten. De Duitsers vorderden ook vervoermiddelen. Ik kan me nog een dag herinneren, dat een stelletje Duitsers de poort van de hoofdcommandopost aan de Hendrikstraat binnenkwamen. Ik was toen nog in het bezit van een fiets. Het was 's morgens vroeg. Ik was net op. Ik zag een Duitser mijn fiets wegnemen. Ik rende naar buiten en probeerde mijn fiets veilig te stellen. Dat viel verkeerd uit. Een onderofficier met getrokken pistool sloeg me links en rechts in mijn gezicht. Ik trilde op mijn benen van ingehouden woede, vernedering en onmacht. Ik was mijn fiets kwijt. Dat was een ramp. Die fiets werd veelvuldig gebruikt door mij en andere collega's. Onze vrouwen waren alle maal geevacueerd. Er was geen openbaar ver voer, dus was een fiets onontbeerlijk Een half uur later kwam ik over de Steenen Beer en daar stond voor het postkantoor een pracht fiets met een bord aan de stang met het opschrift "Postfahrrad". Ik had een fiets terug. Van Herman Holtkamp, ook een luchtbeschermer, kreeg ik een frame van een oude fiets. De wielen van net Duitse "Postfahrrad" werden erin gezet. Rond de nieuwe banden deden we lapjes van brandslang om de indruk te wekken dat het opgelapte banden waren. We konden moeder, de vrouw, weer bezoeken. Landingsvaartuigen in de buurt van de Marinesluis en Oranjedijk, novem ber 1944. Foto collectie Gemeentearchief Vlissingen. DEN SPIEGEL

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1994 | | pagina 19