VERSLAG BEVRIJDINGSDAGEN
Bevrijdingsnummer
A.P. van der LINDE-LOUWERSE
2
Als redactie van Den Spiegel vonden wij dat het najaarsnummer niet voorbij kon gaan aan het feit dat
Vlissingen vijftig jaar geleden bevrijd werd van de Duitse bezetter.
Maar in welke vorm moesten wij dat gieten? Als er over een periode veel geschreven en gesproken is,
dan is het wel over de tweede wereldoorlog. Gelukkig kwam een 'vriend', de heerA.H. van Dijk, ons
te hulp. Hij had geruime tijd twee manuscripten in zijn bezit waar hij ooit eens iets mee wilde doen.
Het bleken twee verslagen te zijn van het dagelijks leven in Vlissingen voor en rond de bevrijding.
Door de detaillistische weergave van situaties en gebeurtenisen kan de lezer een beetje de sfeer proe
ven van hoe het geweest moet zijn. Mevrouw Van der Linde en de heer Kopmels, beiden overleden,
vonden het allemaal heel gewoon wat zij deden. Zij toonden de zedelijke moed om met het werk
door te gaan waar zij mee begonnen waren, ook al gaven de omstandigheden hun het excuus er mee
te stoppen. Die vanzelfsprekendheid maakt juist hun verslag zo toegankelijk en ontroerend.
De redaktie
De kalender wijst 31 oktober 1944.
Na 3 weken van sjouwen en onrust
omdat ons huis onder water kwam,
zijn we gesetteld in de Walstraat in 't
huis van de fam. Salet die reeds 2 jaar
geëvacueerd is naar Zwolle. Ik zit nu
2 huizen van de zaak van mijn man af
en ben dus altijd te bereiken als er
wat zou gebeuren dachten we. Ik zit
op de midden-etage want beneden
was het eens een kapperszaak en
boven me dames-salon.
Het hoognodige hebben we uit het rampgebied
met een boot en hulp van de politie meegeno
men. Voor ieder één stoel (4 stuks dus), tafel,
een fornuis (want op een haard kun je niet koken
en gas was er al niet meer), wat beddegoed en
serviesspul en een paar pannen. Een sunlight-
zeepkist is mijn theetafel en vaak heb ik in die
dagen gedacht: Wat kan een mens met weinig
toe. Na een paar dagen van onrust door het ins
laan van een granaat hier en daar was het die
dag wonderlijk stil.
't Is dinsdag 3 1 oktober en terwijl ik het eten
kook -heel gewoon- heb ik toch steeds een vaag
onrustig gevoel. Iets van wat hangt boven ons
hoofd, 't Wordt avond, er is volop gebakken in
de bakkerij en de dag 'is verlopen of er geen
oorlog was. Man komt thuis en om negen uur 's
avonds dringen 2 Duitsers binnen en komen zeg
gen dat die nacht de '214' (Willem Ruys) cfe
lucht in gaat en wij een veiliger plaats moeten
zoeken. We kunnen immers nergens heen. We
zijn toch ingesloten. Mijn man zegt: ik ga mijn
hok niet meer uit. We slapen allen in één kamer
voor veiligheid? Om 8 uurliggen de 2 kinderen
en mijn man te bed. Ik besluit op te blijven als
een soort wacht. Uren zit ik voor het raam en kijk
de lege Walstraat in. De straat is niet meer
bewoond. Alleen de fam. De Badts (slager) en
de fam. V.d. Linde wonen en leven er nog. Zo
nu en dan slaapt Dirk Luitwieler (commandant
brandweer) in het huis van zijn moeder schuin
over ons.
Een jagertje is in de lucht verschenen en gooit
overal ïichtkogels neer. Het vliegt steeds over de
stad en ik vraag me af: wat zoekt dat ding? Half
twee staat en brandweerman midden in de
straat en roept: Dirk, kom der eens uit. Er is
DEN SPIEGEL