4 DE BEVRIJDINGSDAGEN ujjf r; m -y' Hoek Walstraat-Kleine Markl, hel 'hoekje De Klokna de beschie ting. Collectie Gemeentearchief Vlissingen meeste waren Schotten en wat Fransen. Om half negen wilde ik terug naar huis en ben alleen door de Vrijgang langs de muur naar huis geslo pen. 't Was schemerig want er hing een dikke mist. 't Was die nacht helder geweest want 't was volle maan maar tegen de morgen was er mist komen opzetten. Ik kwam aan 't poortje en deed het open. Ik kwam op het eerste plaatsje, zag niets. Deed het tweede poortje open en moest toen nog een plaatsje over om beneden aan de keuken te komen. Toen zag ik ineens drie revolvers op me gericht en zag vier Engelsen in de scheersalon zitten. Ik bleef staan en toen riepen ze nader te komen. Ik zei: "ik woon hier boven, dit is mijn huis." Ze zeiden: "come in," en toen was het ijs gebroken. Een zat met een zendapparaat te seinen. Na even gepraat te hebben herinnerde ik me de fles elixer d'Anvers. Die had ik altijd bewaard voor de bevrijding. Ik zei: die ga ik halen maar één van hen zei: dan ga ik mee naar boven want u weet niet wie er boven is. Er was niemand. Ik zag dat een bovenruit een gat vertoonde. De lamp lag in digaels en een stuk ijzer was in de muur blijven steken, maar verder leek me alles normaal. Ik zie me beneden nog die 4 glaasjes inschenken, maar niemand raakte het aan. Toen zei die officier: "You first please." Ik kreeg er een kleur van. Ik dacht, ze denken dat ik ze wil ver geven, Ik nipte er even aan want ikzelf lust het niet maar toen was de fles gauw leeg. "Very good indeed", en dan wreven ze over nun buik want ze waren tot hun middel nat. Ik heb mijn kinderen gehaald en ben die dag verder thuis gebleven. Mijn kachel brandde nog en ze vroegen om warm water. Ze konden zien in de scheersalon wassen want daar waren 6 wastafels. Zeep en handdoeken hadden ze zelf en ze toverden droge kleren ergens vandaan, 't Ging als een lopend vuurtje. Eer het avond was waren er tientallen zich wezen wassen en sche ren. Aleen de grote spiegelruit uit de winkel lag in duizend stukjes en daar hadden we niets van gehoord, 's Avonds zei die officier dat ik naar de kelder moest gaan want dat er straatgevech ten zouden komen. Hij bracht me netjes met de kinderen weg en inderdaad werd er die nacht veel geschoten maar niet meer zo aan één stuk door. Er werd in de bakkerij volop gebakken want inmiddels waren we te weten gekomen dat we de eenigste bakkerij waren die intact was. Alle andere waren beschadigd en er kon niet in gebakken worden. Dat hebben we zes weken moeten doen. Na zes weken was de bakkerij van Speckens zó ver hersteld dat ze er weer kon den bakken. De volgende morgen ging ik weer terug naar huis met de kinderen. Toen ik boven kwam dacht DEN SPIEGEL

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1994 | | pagina 4