6 DE BEVRIJDINGSDAGEN stof en vuil. Mijn man zei direct: "hier blijf ik niet. Ik ga terug naar de Wolstraat." We klampten een paar officieren aan die daar heen en weer liepen en vroegen of mensen in de bakkerij kon den komen helpen. Terwijl we daar stonden kwam een man met kruiwagen met een melkbus er op met soep naar later bleek. Hij werd door een sluipschutter voor onze ogen neergeschoten, viel voorover in zijn kruiwagen en was dood. Na een papier gekregen te hebben van een van de officieren waarin ons toegestaan werd terug te keren, gingen we de weg terug. Er had zien wel een vijftig man bij ons aangesloten en zo kwamen we twee uur later weer thuis. We gingen weer bakken en nu liep de bakkerij vol met Engelsen. Ze kwamen even uitblazen en we gaven velen wat te eten. Zo waren ze weer wat bijgespijkerd. Ik vroeg aan verschillende hoe ver Vlissingen nu bevrijd was maar ze zei den dat ze niet veel vorderden. Britannia was een harde noot en daar werd hard gevochten van man tegen man en met hulp van duikbom menwerpers die heel laag doken en dan hun bommen lieten vallen met een zekerheid van 95%. 't Was een heel rumoerige dag. Soldaten liepen in en uit en ik kreeg weer het oenauwen- de gevoel van 'gaat het eigenlijk wel goed?' Laat in de middag zag ik de officier terug die in de scheersalon gezeten had twee dagen gele den met de drie anderen. Ik vroeg hem hoe het ging. Hij zei langzaam, heel langzaam maar als we terugmoeten mogen je met zijn allen mee Ik was er niet erg happy mee maar je kon er niets aan veranderen. We moesten het mee maken. 's Avonds weer maar naar die kelder. We kookten grote pannen soep in de oven en sneden broden voor die mensen in de kelder, leder een mok soep en twee boterhammen, Ik kreeg van die officier een groot blik cornedbeef en deed tussen twee boterhammen één plak. De keukens waren dus gearriveerd en vond dat een hoopvol teken. Wij beleven de derde dag van gevechten en zien op de kalender dat het 3 november is. In de binnenstad wordt hef langzaam wat rustiger, alleen op de Boulevard rondom Britannia wordt nog hevig gevochten. We zien de Typhoons heel laag duiken en schieten en vermoeden dat daar nog velen sneuvelen, 't Wordt donker en we voelen ons pas veilig binnenskamers met alles dicht. Er wordt geklopt en op mijn vraag wie daar is hoor ik: "Are you the bakerswife?" Ik roep terug: "Indeed I am!" "Can I come in?", en voor me staat een onooglijk soldaatje. Helemaal onder de modder en zwart als roet. Hij vraagt of hij zich kan wassen. Ik zeg 'come in' en hij auikt j de barbershop beneden in. Ik breng hem warm water en na een uur verschijnen er twee boven aan de trap voor mijn kamerdeur. Je kende ze niet terug. Schoon en droge kleren aan. We zei- I den: "Come in for a cup of tea", en toen kwa- men de verhalen. De eerste had 8 uur in de modder en motregen gestaan. Hij vertelde dat hij de havencomman- jü dant gevangen genomen had. Toen kwamen de bezittingen op tafel. Zijn zilveren kruis, polshorlo ge, ringen, vulpen en een portefeuille dik van bankpapier. Hij zei: "You like a souvenir?" Ik zei: "Only that", en wees op dat kruis, maar dat wilde hij niet afstaan wat ik kon begrijpen Toen duwde hij die portefeuille met geld in mijn hand maar ik zei: nee, geen geld van een Duitser en gaf hem terug. Hij vertelde ons dat er minstens 200 gesneuveld waren rond en in Britannia en dat er de hele dag hard was gevochten, 't Was nu voorbij. Nog enkele haarden van verzet maar dat was niets meer. De vuile bemodderde uniformen brachten ze midden op de weg in de Wolstraat. Er was schijnbaar al een ophaal dienst want de andere morgen was alles weg. Ze vroegen 'how much' en toen ik zei: "That's for nothing'" wilden ze dat ik meeging naar hun tank dan kon ik een en ander krijgen. Toen ik weigerde, wilden ze mijn zoon meenemen, maar ook dat stonden we niet toe. Ze beloofden dat ze terugkwamen en de andere avond om half tien stonden ze voor de deur. We lagen al te bed maar er hielp niets aan of we moesten eruit. Ze waren beladen met van alles: thee, sui ker, chocolade, bisquit en blikjes kaas en vlees, corned beef. Te gek was het. Ik had bij Torbijn in de Wolstraat klompjes voor het raam gezien en zei: "Morgen ga ik die kopen voor jullie." Dat vonden ze prachtig maar helaas we hebben ze nooit weergezien. Zijn ze weg gemoeten die nacht, zijn ze gesneuveld? Niemand weet het. Ik had drie paar klompjes gekocht maar heb ze later aan anderen moeten geven. "That's war, ships that passed in the night." DEN SPIEGEL

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1994 | | pagina 6