7 Zo brak de 4e dag aan. Ik verdeelde mijn tijd met ketels water koken en boterhammen snijden en de kinderen niet uit 't oog verliezen. Die dag zou eindigen met onze bevrijding. "s Middags 4 uur vloog Dr. Detmar bij me bin nen en riep: "De vlag staat op de toren!" Ik geloofde er niets van want er zaten nog sluip schutters in de kranen van de Schelde. Ik Kon ze in de achterkamer zien. Ik had dat tegen Blankenburg gezegd, een man van 't verzet, een pracht Nederlander van 't Plein Vierwinden. Hij had ook altijd 2 Joodse kinderen in huis gehad en soms zeven onderduikers. Daar waren wij maar kinderen bij met onze onderduiker. Hij had het doorgegeven aan het hoofdkwartier en in drie mortierschoten lag de hele kraan in digge len. Ze kwamen er aan flarden uitvallen. Ja oor log is hard want toen ik al die doden bij 't post kantoor zag liggen dacht ik 't zijn ook jongens die een moeder of vrouw en kinderen hadden. Maar inderdaad de vlag hing halfstok op de St. Jacobstoren. Er werd direct omgeroepen nog niet de straat op te gaan. Het is 4 november, we zijn in wezen bevrijd, maar heel Vlissingen is één puinhoop. De aan blik is ontzettend, 't Hoekje Althy ligt in puin, Zandee de hele gevel eruit, Hoeksema heel erg beschadigd, De Badts intact, bakkerij Van der Linde intact, Roskam dak eraf, Moerman intact, de hospitaalpost tamelijk, Salet waar wij woon den intact, Kotoun flink beschadigd, Dekker en Kreymborg tamelijk goed en 't hoekje Van Wijk in diggelen en verderop alles puin tot Salomé toe. We mochten niet op straat want dat zou levens gevaarlijk zijn. Overal lagen projectielen en onontplofte handgranaten. Op 4 november arriveerde in de buitenhaven een reparatieschip "The Thames Court" en reeds de dag daarop verscheen de commandant met een officier of wij voor ze konden bakken. Ik moest erbij te pas komen want niemand van de familie sprak een woordje Engels. Er werd afge sproken dat we voor brood zouden zorgen. We kregen van hen natuurlijk de ingrediënten. We kregen ook opdracht voor de bevolking van Vlissingen te bakken want waren de enigen waarvan de bakkerij intact was. De mensen moesten het zelf komen afhalen en we kregen het dus ontzettend druk. Er werd continu gebak ken met 10 gezellen en mijn man en zijn broer. Op de "Thames Court" zaten de commandant, 7 officieren en 85 manschappen. Mijn man zei me dat ik moest vragen of ze een leiding konden leggen vanaf de 2 1 4 (later Willem Ruys) want die was intact gebleven en kon zelf water en licht maken. Zo geschiedde: rechtstreeks naar de bakkerij werden leidingen gelegd. Ikzelf zat in mijn huis met 23 mensen die geen dak meer boven hun hoofd hadden o.a. fam. 't Hoen, fam. Provoost, fam. Uiterlinden (die in een huis van mijn zuster woonden), fam. Crucq, fam. Casteleijn en fam. Groenouwe. Het was een in en uitlopen van jewelste. Ikzelf kookte maar ketels water voor de soldaten die zich wilden wassen en scheren want het ging als een lopend vuurtje dat dat beneden bij ons kon. 's Avonds kwamen er altijd enkelen ons opzoeken. Dan kregen ze thee en waren hoogst tevreden. De tweede dag na de bevrijding lag er in de poort van de Erve van Bok (2) een sergeant met mitrailleur opgesteld. Half in de middag riep hij mijn schoonzuster en mij voor een praatje. Hij bood ons cigaretten aan, dat was goed voor de zenuwen. Hij zei dat hij ons bewonderde omdat we zo druk aan 't werk waren. Na enkele minu ten staken we de straat weer over naar huis en een half uur later misschien keek ik en zag hem over zijn wapen liggen (dood). Er waren dus nog sluipschutters in de buurt maar begrepen niet waar het vandaan was gekomen. Algemene ontsteltenis. Ik heb er bij staan janken. Ze kwamen hem vlug weghalen een één van hen zei: "That's war madam". Mijn man kwaad dat ik de straat was overgestoken maar daar was de zaak niet mee opgelost. Na enkele dagen stormden twee Engelsen bij me binnen en kwamen de 'snipers' halen. Ik was stomver baasd en na zoeken vonden ze twee Duitsers in de zaak van Kreymborg. Ze hadden al burger kleren aan. Dat zijn hoogstwaarschijnlijk de moordenaars geweest, 's Avonds kwam een jochie een brood halen. We lieten hem uit en zo valt er een schot. Precies voor 't ventje zijn voe ten. We trokken hem gauw naar binnen; het kind was helemaal overstuur. Na een dag of acht begon het wel wat normaler te worden en kregen we een wel wat rustiger gevoel. Na 8 dagen kwam mr. Grims, comman- DEN SPIEGEL

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1994 | | pagina 7