3. POSTROUTES
7
de kosten in de rekenmunt en niet in de gangba
re betaalmunt!
Als nieuwe postmeesters worden beedigd:
1 726: Johannes Robbregtsen
1738: Nicolaas Lambrechtsen.
Met Nicolaas Lambrechtsen verandert er iets in
het aanstellingsbeleid. Het postmeesterschap
wordt nu een officieel stadsambt met een toela
ge (recognitie) van de stad. Voortaan zijn de
postmeesters steeds Schepen en Raad van
Vlissingen. Nicolaas Lambrechtsen is meteen
ook de belangrijkste Vlissingse postmeester, de
tegenspeler van postmeesfer Van Rhee van
Middelburg en van postmeester Le Jeune van
Steenbergen.
Nicolaas Lambrechtsen was geboren in
Vlissingen op 20 mei 1716 en gehuwd met
Maria Kroef, eveneens van Vlissingse afkomst.
(Een van de kinderen was de bekende Mr.
Nicolaas Cornelis Lambrechtsen, heer van
Ritthem). In de "Lijste van alle Ampten, officien en
bedieningen die de Heeren Raden van
Vlissingen bezitten 1 8) staat bij hem vermeld:
126-7-1 738 Postmeester
recognitie L. 1 50,-
2. 1 1-8-1 742 Ontvanger van het
Collateraal L. 50,-
3. 2-12-1752 Rentmeester van de zoogen.
Geestelijke Goederen: L.400,-.
Op de lijst staat verder vermeld: "gecalculeert
om volgens octroy van de Heeren Staten van
Zeeland van 17 december 1762 te betalen 3
stuivers te'ponde". Kennelijk werden nevenin
komsten van ambtsdragers door de Staten van
Zeeland belast.
Lambrechtsen overleed eind 1780 en werd in
1 78 1 opgevolgd door Mr. Robbert Hendrik du
Pon, vermoedelijk op 9 juni 1781. Toen ver
scheen namelijk een nieuwe Instructie voor den
Postmeester der Stad Vlissingen (23), onderte
kend door N.C. Lambrechtsen, pensionaris van
Vlissingen en zoon van de overleden postmees
ter. Nieuwe ordonnanties en instructies werden
namelijk bijna altijd van kracht bij de aanstelling
van een nieuwe postmeester.
Du Pon was net als Lambrechtsen Schepen en
Raad van Vlissingen. Hij is op 28 februari 1784
opgevolgd door zijn zwager Adriaan Kroef,
eveneens Schepen en Raad van Vlissingen.
Deze Adriaan Kroef is de laatste zelfstandige
postmeester geweest, maar daarover later meer.
DE HOLLANDSE BRIEVEN
De Hollandse brieven kwamen en gingen nage
noeg altijd met de boden middels de Beurtvaart-
route Middelburg-Rotterdam of Veere-Dordrecht.
Wanneer de boden niet zelf reisden werden de
briefpakketten meegegeven met de beurtschip
pers die ze bezorgden op het eerstvolgende
postkantoor voor verder vervoer.
Dit weersafhankelijke briefvervoer gaf aanlei
ding tot veel vertraging en irritatie van de zijde
van de kooplieden, met name wanneer de brie
ven uit concurrentie-overwegingen onnodig lang
bleven liggen op het Middelburgse postkantoor.
Dit bleef zo tot de in Bergen op Zoom woonach
tige Jacques Le Jeune het plan opvatte voor een
tweewekelijkse postverbinding tussen Holland
en Zeeland via West-brabant, de z.g.
Landpostroute.
Om lastige problemen met de markies van
Bergen op Zoom te omzeilen had Le Jeune zijn
plannen voorgelegd aan de Prins van Oranje,
met Steenbergen als scharnierpunt voor de nieu
we postverbinding. Het postmeesterschap van
Steenbergen was namelijk vacant en de prins
had daarbij het benoemingsrecht. In 1734
werd Le Jeune aangesteld afs postmeester van
Steenbergen met als opdracht een
Landpostverbinding met Zeeland tot stand te
brengen.
De postverbinding liep van Steenbergen over de
Eendracht naar Tholen en vandaar naar
Poortvliet. Van Poortvliet ging het via Westkerk
naar Gorishoek waar Le Jeune een veerverbin-
ding met Yersekendam liet aanleggen en
bemannen. Van Yersekendam ging de verbin
ding via Wemeldinge, Kapelle en Kloetinge
naar Goes, en verder via 's Heer Arendskerke
naar het Sloeveer in de Zuid-Kraaijert, later
Noord-Kraaijert. Middels het Sloeveer was er
DEN SPIEGEL