Inspectie der registratie en successie. De
inspecteur -dan wel zijn ambtenaar- contro
leerde de akten op overtredingen. Dat kon
bijv. zijn dat er in een akte gestuft was. Een
boete kon het gevolg zijn. Ook andere fouten
zoals: Heden de le april 1955. Was een over
treding. Heden de eerste april negentienhon
derd vijf en vijftig, was correct.
Het gereedmaken van akten was ook een
kunst apart, vooral als er stukken zoals vol
machten, tekeningen e.d. moesten worden
aangehecht. Al het aan gehechte moest goed
leesbaar zijn. Daarom werden deze met gro
te handvaardigheid en stopnaald met rode
draad, door middel van een geborduurde pijl
aangehecht. De grote kunst was vooraf
schatten hoe lang de draad moest zijn om
goed uit te komen. Gelukkig was het "echte"
lakken niet meer nodig. Door middel van een
speciale rode sticker in de vorm van een lak
zegel en een hefboomstempel werd het nota
riële ambts-stempel ingeperst.
Vroeger was in het Vlissingse notariaat een
klerk werkzaam die de kunst van het echte
lakken verstond. Hij hield de akte boven een
brandende kaars uiteraard op veilige
afstand, het lakpijpje op het papier, de lak
werd zacht, het papier brandde niet, stempel
erop en klaar wasde klerk.
Aanlijnen was ook vaktaal, het had niets
met honden te maken. In een akte mochten
tussen kantlijn en einde papier geen open
ruimten zijn. Dit om te voorkomen dat er nog
iets bijgetypt of geschreven kon worden. Met
pen en inkt en langs een liniaal werd de niet
gebruikte ruimte aangelijnd ofwel afgelijnd.
Later gebeurde dat machinaal.
Het tekenen van een akte is en was uiter
aard heel belangrijk. Er was een tijd dat niet
met balpen getekend mocht worden. Met
inkt gezette handtekeningen waren honderd
jaar na dato nog alsof ze net gezet waren,
had de praktijk geleerd. Met zo'n moderne
nieuwigheid moest je dat maar afwachten.
De tijd zal het moeten leren, wij zullen dat
niet weten.
Natuurlijk kwam, en het komt nog voor, dat
iemand niet kan tekenen. Nu zal dat meestal
komen door een handicap. De notaris neemt
dan een verklaring op waarin hij melding
maakt van deze onmogelijkheid tot tekenen.
Het kon echter ook voorkomen dat de notaris
de volgende verklaring moest opnemen: de
comparant verklaarde niet te kunnen naam-
tekenen, hebbende de schrijfkunst nimmer
geleerd. Dit vond ik erg, want niet kunnen
schrijven om die reden, betekent ook niet
kunnen lezen. Nu heeft iedereen radio en
televisie, wat moeten die mensen toen veel
gemist hebben.
Ik herinner me ook een mevrouw die eens
per halfjaar de voor haar geïnde rente kwam
ophalen. Terwijl ik de kwitantie schreef die
zij moest ondertekenen, haalde ze uit haar
tas een beduimeld kartonnetje met daarop
haar naam. Ze legde dat naast de kwitantie
en tekende als het ware, letter voor letter
haar naam na. Ontroerend was het te zien
met hoeveel inspanning dat gebeurde. Ze
was tenslotte op het kantoor van mijnheer
de notaris.
Naar de notaris ging je ook niet in je doorde
weekse kleding. Iemand in klederdracht, op
zijn zondags, met geschuurde klompen, die
uiteraard op de mat in de gang werden ach
tergelaten, vroeg aan de oudste klerk of hij
hem even kon spreken. Toen dat bevestigend
werd beantwoord kwam de vraag: Zou jie vo
mien is een briefje wille schrieve, ik kan 't
zelf ok wè mar jie ei zo'n burgemeesters-
dieng. Het burgemeestersdieng was een oer
degelijke, toen nog veel lawaai makende
zwarte schrijfmachine uit de tijd van notaris
Paap. De brief werd getypt en de man was
zeer tevreden.
Het Concertgebouw aan de Zeilmarkt/-
Emmastraat, (thans Arsenaaltheater) heeft
ook lange tijd een rol gespeeld in het
Vlissingse Notariaat. Alle huizenveilingen
werden daar gehouden en die kwamen regel
matig voor.
Voor mij betekende het Concertgebouw: aan
wezig zijn bij een inboedel-veiling. Een hele
middag en avond zat de notaris daar met
enkele personeelsleden. Ik zat er voor het
opmaken van de rekeningen en het ontvan
gen van de centen. Als ik nu een rommel
markt zie moet ik denken aan de veilingen
van toen. Hoewel er toen óók hele inboedels
werden ingebracht. Het was voor sommige
bezoekers een uitje. Ze kochten niet, maar
10
Den Spiegel, juli 1995