gesproken zodat iedereen er in het openbaar kennis van kon nemen. Daarboven was de schepenkamer. In 1559 nam het stadsbe stuur zijn intrek in een aantal panden op de hoek van de Breestraat en Bellamypark (Bellamypark nrs: 35 en 37, Breestraat nrs: 8, 10, 12 en 14. Bellamypark 35 was inge richt als gevangenis en rechtbank. Momenteel is een groot gedeelte van dit ter rein ingebruik bij het reptielenhuis Iguana. Dit bleef zo tot 1594 toen op de Grote Markt het fraaie nieuwe stadhuis verrees. De vier schaar verhuisde mee en hield in het stad huis haar zittingen. Uit de 18de eeuw weten we dat er vier maal per week zitting werd gehouden. Op dinsdag, woensdag en vrijdag voor civiele en vrijwillige rechspraak. Op zaterdag de zaken die door de baljuw waren aangedragen w.o. de criminele zaken. Elke zittingsdag was 's morgens van negen tot elf. Kerkasiel in de late middeleeuwen Het eerste voorbeeld speelde zich af in de 15e eeuw in Oud-Vlissingen. Het dorp Oud- Vlissingen lag eertijds ten westen en noor den van de huidige Spuikom. De eerste ver melding van dit dorp dateert van 1247. Er is dan nog geen sprake van de stad Vlissingen. Door toedoen van graaf Willem III werd er een nieuwe haven gegraven ten zuid-westen van het dorp Oud-Vlissingen. Deze haven zou uitgroeien tot de stad Nieuw-Vlissingen (het huidige Vlissingen). In 1315 kende de graaf beperkte stadsrechten toe. Dit Nieuw- Vlissingen werd steeds belangrijker, Oud- Vlissingen daarentegen verviel tot een gehucht waarvan de laatste resten bij de vestingwerken in de Franse tijd letterlijk het onderspit dolven. Heynrick Janssone van Wissenkerke rent meester van bewesten Schelde was in het jaar 1463 op 'dachvaert' om de toestand van de dijken (de huidige Boulevard Bankert en Boulevard Evertsen) in de buurt van Oud- Vlissingen te onderzoeken en zo nodig te repareren. Zo waren er ook arbeiders meege komen waaronder de broers van Jacob uuten Haage. Deze Jacob uuten Haage was om het leven gebracht door de broers Jonge Jan van Zubburch en Andries Moensz Laatstgenoemden waren daarna uit Zeeland gevlucht. Echter niet voor lang. De twee waren op de hoogte van de komst van de broers van Jan uuten Haage op den dijk en achtten het een goede gelegenheid om de familievete, want daar ging het om, te beslechtten. De boers van Jacob uuten Haage hadden namelijk geweigerd 'zoene' te doen. Dit betekende dat ze zich niet hadden willen 'verzoenen', b.v. door de betaling van een bepaald bedrag, met Jonge Jan van Zubburch en Andries Moensz. De rentmeester was echter op de hoogte van hun komst en wilde de broers met nog vijf anderen gevangen nemen. Deze wachtten de komst van de rentmeester niet af en vlucht ten. Ze zagen echter geen andere uitweg dan te vluchtten in de kerk van Oud-Vlissingen waar ze zich verschansten in de kerktoren. Op zich zelf was dit nog niet zo gek bekeken. Kerkasiel was in de middeleeuwen zeker geen onbekend verschijnsel. Voor sommige lichtere misdrijven was de kerk een toe vluchtsoord, een soort vrijplaats waar men niet gevangen genomen kon worden (verge lijk de vrijsteden in het Oude Testament). Nu had de rentmeester maling aan het ker kelijk recht -gezien de aard van het vergrijp ook wel voor te stellen- en omsingelde de kerk. Hij riep daarbij de hulp in van een troepenmacht van 150 man. Na een belege ring van een dag en een nacht gaven de broers met nog drie anderen zich over. De laatste twee nog overblijvende moesten uit de toren gehaald worden. Allen werden naar Middelburg gebracht waar men voor de gra felijke vierschaar moest verschijnen. Oud en Nieuw-Vlissingen hadden immers (nog) geen criminele rechtspraak in hun bezit. Zo waren er dus wel grenzen aan het asielrecht. Vermeldenswaardig is ook nog dat de pas toor geen godsdienstoefeningen meer wilde houden in het ontwijdde kerkgebouw. De kerk moest weer opnieuw door de bisschop gewijd worden. 'Duivelsche praktijeken' De volgende voorbeelden speelden zich af in het midden van de zestiende eeuw, de tijd dat Karei V heer der Nederlanden was. Cathalina Onbaart had zoals we tegenwoor dig zouden zeggen paranormale gaven. In de tijd waarin dit voorbeeld zich afspeelde wer- 14 ■Den Spiegel, juli 1995

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1995 | | pagina 14