De sombere ruimte die opslagplaats was
geweest voor de ravitaillering was nu dicht
getimmerd omdat de ruit was gebroken. In
deze ruimte had de Vlissingse kunstschilder
Frans Maas zijn atelier. Hij had een oorlogs
trauma.
Grote sombere schilderijden stonden in het
donker langs de wand in bruin en in paars.
Hij had het bombardement van Westkapelle
meegemaakt en tevergeefs geholpen de
slachtoffers in de ingestorte molen van
Theune van de verdrinkingsdood te redden.
En in deze ruimte werd je ook niet vrolijker.
Dan volgt de wedergeboorte van het
Strandhotel. Er wordt een mijngang gegra
ven naar de Put, een garage aan de Badhuis
straat. En iedere Vlissinger hoorde daar bij
festiviteiten te gaan eten. De asbakjes van
aardewerk hadden de vorm van een proef-
napje voor wijn want Theun Oosterhuis was
een Chevalier de Tastevin. Het asbakje werd
een geliefd verzamelobject, waarvan ik niet
weet of het de bedoeling was dat iedereen
zo'n asbakje meepikte. Ook in de verzame
ling van het Stedelijk Meseum hoort zo'n
asbakje thuis. De bruidsuite van het Strand
hotel was beroemd en menig trouwdag
kwam daar tot zijn bekroning.
Toen de hele Boulevard, als gevolg van de
Deltawet, op de schop ging moest ook de Put
worden gedempt en daarmee kwam een eind
aan een knusse Vlissingse traditie, een
vriend had na een diner op een mooie mei
avond zijn jas aan de kapstok laten hangen,
gewoon vergeten. En toen het in oktober
weer frisser werd pakte hij na het diner
gewoon zijn jas weer van de kapstok. Zo eer
lijk was men toen nog. Geen wonder dat zo'n
hotel werd gedragen door alle stamgasten.
En zo ging met de brand ook een groot aantal
persoonlijke herinneringen van heel veel
Vlissingers in rook op.
A.H. van Dijk
Foto Bert
20
Den Spiegel, juli 1995