van mij ook meer dan alleen een Vlissings verhaal zijn. Dan is het mogelijk om een aan trekkelijke presentatie te maken over de Zeeuwse Kamer van de Verenigde Oost- indische Compagnie, over de Zeeuwse beurt vaart, over maritieme handel en scheeps bouw. Het biedt de mogelijkheid een meer waarde te geven aan het Vlissings museum. Een meerwaarde waardoor meer mensen naar Vlissingen komen. Dat is goed voor het museum en dat is ook goed voor Vlissingen. Tot slot is er nog een ontwikkeling gaande. Door reorganisaties bij de rijksoverheid wor den een aantal gebouwen afgestoten. Op die manier komt nu ook het Lampsinshuis op de markt. Tot mei 1995 gebruikte Rijks waterstaat het Lampsinshuis als kantoor. Het Lampsinshuis, of beter gezegd het Lampsinshuiscomplex is rond 1820 door het rijk aangekocht ten behoeve van het loods wezen. Het diende als woning van de direc teur en kantoor van het Nederlands Loodswezen. Achter dit zeventiende eeuwse pand bevinden zich nog twee pakhuizen, gebruikt voor de opslag van materiaal in gebruik bij de beloodsing, betonning en bebakening. Deze pakhuizen zijn rond 1830 vrijwel nieuw opgetrokken door dezelfde bouwer als het arsenaal en de kappen van de scheepswerf van de marine. Het hoofdpand zelf is gebouwd in opdracht van Cornelis Lampsins op de plaats waar eerder twee zes tiende eeuwse huizen hebben gestaan. Het was in die tijd en nu nog steeds een indruk wekkend pand, waar de gebroeders Lamp sins op de begane grond hun kantoor hadden en vermoedelijk erboven woonde. Het is nog het enige gebouw in Vlissingen met een uit kijktorentje, van waaruit de inkomende en uitgaande schepen te zien zijn. Aan het eind van de vorige eeuw is naast het Lamp sinshuis op de plaats van twee oudere hui zen een nieuw gebouw als kantoor geplaatst. Dit nieuwe kantoor is via doorbraken met het huis verbonden. Het Lampsinshuis heeft een lang maritiem verleden en het verplaatsen van de collectie van het museum naar het Lampsinshuis zou een grote vooruitgang zijn. Depotproblemen worden opgelost, er komt meer ruimte om de collectie te tonen en de locatie aan de Nieuwendijk is voor de toerist veel gunstiger dan de locatie aan het Bellamypark. Op dit moment wordt serieus de haalbaarheid van een eventuele verplaatsing van het museum uitgerekend. De gemeente zit slecht bij kas en het is politiek niet realistisch om aan de ene kant te moeten bezuinigen, om aan de andere kant heel veel geld beschikbaar te stellen. Het realiseren van dit project zal dan ook sterk afhankelijk zijn van bijdragen van derden, zoals andere overheden en fond sen. Als deze het geheel of een deel van de verwerving en de verbouwing zouden beko stigen, dan is exploitatie realistisch. Een verhuizing naar het Lampsinshuis is een kans die je maar één keer krijgt. Voordat er sprake is van een eventuele ver huizing naar een andere locatie, zal de Gemeenteraad zich eerst uitspreken over de "strategische keuze" van het museum: Welk gezicht wil het museum in de komende jaren laten zien Wordt het een kunstmuseum of een maritiem georiënteerd museum Naar het er nu naar uit ziet zal de raad in haar juni vergadering over deze nieuwe visie voor de toekomst haar mening geven. Als een keuze gedaan is kan de volgende stap gemaakt worden met de vraag hoe en waar wordt dit ingevuld. Hopelijk zal dat in het Lampsinshuis zijn, maar ook de gemeente kan ijzer niet met (lege) handen breken. Wilbert Weber Den Spiegel, juli 1995 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1995 | | pagina 25