Toen: een schrijfmachine voor degenen die
typten. Geen elektrische, nee gewoon, fikse
aanslag. Een telmachine, die alleen kon
optellen en aftrekken. Geen elektrische, nee,
handel overhalen. En kolommen tellen zoals
je op school geleerd had. In elk vertrek een
kachel. Een kasboek, met heel veel kolom
men. Een brandkast, een geldkistje.
Brandvrije kasten voor het opbergen van
akten. Nu: computers, fax, fotokopieerappa
raat, frankeermachine, inbindapparaat,
papiervernietiger, etc. etc.
In de keuken een gaspit, serviesgoed, wit
porseleinen kop en schotels met zilveren
randje en als ik me goed herinner een paars
blauw emaille koffiepot, etc.
Tot het personeel behoorde ook een kantoor
knecht. Deze man afkomstig van de marine,
deed ontzettend belangrijke dingen. Hij
kwam voor dag en dauw naar kantoor.
Maakte het kantoor schoon. Maakte alle
kachels aan en... zette ondertussen koffie.
Heel sterke filterkoffie. Toen hij wegging
waarschuwde hij ons dat het er wat de koffie
betreft sterk op achteruit zou gaan, want
vrouwen hebben geen geduld voor deze
manier van zetten. Gelukkig is het wat dat
betreft goed gekomen.
In de loop van de ochtend kondigde hij aan te
gaan rijden. Dat betekende dan het rond
brengen van de post in Vlissingen en naaste
omgeving. Daarna deed hij de afwas. Deze
man kon toen niet vermoeden dat er een tijd
zou komen van koffiemachine, afwasmachi
ne, centrale verwarming enzovoorts.
Mijn hoofdtaak was "de boekhouding". Ik
begon met een tabellarisch kasboek wat qua
grootte, maar net op mijn bureau paste. Toen
notaris Beyer kwam, gingen we over op het
toen "supermoderne" doorschrijfsysteem. Nu
is alles computerwerk. Omdat ik vervroegd
met pensioen wilde gaan, heb ik me daarin
niet meer bekwaamd.
Als je gedurende zo'n lange tijd met geld
bent omgegaan, heb je kunnen zien wat geld
ontwaarding is. Ooit kon je een huis kopen
voor bijv. 7.000,— met daarop een hypo
theek van 4.500,—. Natuurlijk was dat
geen bungalow met riante tuin en terras.
Het woord bungalow kwam in 1955 bij mijn
weten niet voor in de omschrijving van het
onroerend goed in de akte. In die tijd werd
wel alles in contanten voldaan. Dat kon toen
nog en het moest vaak ook wel want niet
iedereen had een bankrekening waar je het
zelfde mee kon als met de tegenwoordige
betaalrekeningen. Voor een hypothecaire ga
je tegenwoordig naar een bank.
Vroeger kwamen heel veel "particuliere"
hypotheken voor. De wat beter gesitueerden
wilden dat, wat ze niet direct nodig hadden,
graag op deze wijze beleggen. De notaris was
op dat terrein ook hun vertrouwenspersoon.
Hij zocht partijen bij elkaar en -wat ook
belangrijk was- hij inde de rente. Een grote
kaartenbak met daarin keurig op naam en
betaaldatum gerangschikte kaarten behoor
de tot "mijn" boekhouding. Mocht iemand
niet op tijd betalen, dan kon hij een aanma
ning (uiteraard vriendelijk gesteld) van de
notaris verwachten. En dat maakte indruk.
Naarmate er meer mogelijkheden kwamen
om via banken geld te beleggen tegen hogere
rentepercentages en de koopsommen en
daaraan gekoppelde hypotheekbedragen ste
gen, is dit in het notariaat in Vlissingen, ver
dwenen.
Wat ook uit de tijd is, is het schrijven van
akten. Het mag nog wel, maar gebeurt prak
tisch nooit meer. Lange tijd is het echter ver
plicht gebleven om testamenten te schrijven.
De reden hiervoor was dat in een testament
de zin voorkwam: naar welke opgave ik het
volgende opstel heb doen schrijven. Men was
bang dat, bij een eventueel proces tegen de
geldigheid van het testament, men zou aan
voeren dat het niet geschreven, maar getypt
was. later werd machine-schrijven gelijkge
steld met schrijven.
In de periode van het geschreven testament
heb ik er nog al wat geschreven. Omdat de
eerste akte van notaris Beyer een testament
was, heb ik ook die akte geschreven. De
meeste testamenten waren de zogenaamde
jongelui's testamenten. Dit waren testamen
ten die men ook wel betitelde met "wie 't
langst leeft al". Man en vrouw benoemden
elkaar tot enig erfgenaam en hoewel dat
wettelijk -als er kinderen waren- niet op ging
als die kinderen een beroep op hun erfdeel
deden, gaf dat toch wel de meeste zekerheid.
8
Den Spiegel, juli 1995