Hoofdstuk 1: De eerste kerk na
de reformatie
gemoeten. Desondanks wisten de katholie
ken zich te handhaven en breidde de
gemeenschap zich langzaam uit. Als in 1678
de situatie wat verbetert probeert men het
opnieuw, helaas ook deze keer zonder suc
ces, door tegenwerking van de predikanten.
In 1722 is de bevolking zoveel toleranter
geworden dat de katholieken langzaam
maar zeker weer een poging overwegen tot
het aanvragen van een eigen geestelijke om
daarmee opnieuw een zelfstandige parochie
te worden.
Aanloop tot de nieuwe parochie
Aan het einde van 1757 dienden de katholie
ken van Vlissingen een verzoek in om toe
stemming tot het uitoefenen van hun gods
dienst. Dit werd toegestaan bij het besluit
van december 1757. Helaas werd de toe
stemming van de vroedschap onder druk van
de andersdenkenden, die het ervoeren als
een bedreiging van hun eigen positie, snel
weer ingetrokken.
In 1763 kreeg Vlissingen een bataljon
Waalse soldaten als garnizoensbezetting. Er
was bepaald dat deze een gebouw tot hun
beschikking zouden krijgen ter uitoefening
van hun godsdienst. Hiervoor werd een ver
dieping van het taanhuis aan de wal bij de
Rammekenspoort ter beschikking gesteld. In
het taanhuis werden zeilen en touwwerk in
teer gekookt. Samen met de militairen hiel
den de katholieke burgers hier nu hun gods
dienstoefeningen. Samen met hen dienden
zij ook het verzoek in dit gebouw als perma
nente plaats te benoemen voor de Rooms
Katholieke kerk. Dit werd gehonoreerd,
maar toen het bataljon vervangen werd door
het "Oranje Nassau"-bataljon, dienden de
kerkeraden der andere kerken een verzoek
schrift in dit besluit in te trekken. Dit
geschiedde, aangezien de magistraten van
wege de onlusten elders op Walcheren rege
ringstroepen hadden gevraagd. De vroed
schap zag zich genoodzaakt het besluit in te
trekken. Maar door de toename van de han
del en de komst van Duinkerker kooplieden,
werd het voor de derde maal aangevraagd
een kerk te mogen stichten.
In 1778 gaven de vroedschap en Stadhouder
Willem V toestemming onder strikte voor
waarden een gebouw in te richten op "het
land Goosen" of nieuwe timmerwerf voor de
uitoefening van hun godsdienst. Het moest
zo zijn dat de andersdenkenden absoluut
geen aanstoot konden nemen aan de katho
lieken. Wederom werd op aandringen van
een stel predikanten de toestemming inge
trokken. De ommekeer kwam met de bezet
ting van Holland, in 1795 door de Fransen.
De Franse revolutie gaf immers iedereen
vrijheid tot uitoefening van godsdienst.
Tengevolge van de nieuwe wetgeving van
1798 poogden de Vlissingse katholieken hun
vroegere kerk terug te krijgen. Omdat dit
niet lukte, moest men naar een nieuw, eigen
gebouw uitzien.
De katholieke gemeenschap van 400 zielen
benoemde een commissie die moest trachten
een geschikte lokatie te vinden voor een
kerk. Dit ging niet erg vlot, zodat een zekere
Andreas Terwiel besloot de bovenverdieping
van zijn huis in de Koestraat beschikbaar te
stellen. Hij verhuisde met zijn hele gezin
naar de zolder en beneden werd alles zo goed
mogelijk als kerk ingericht. De officiële eer
ste Mis werd opgedragen op 3 mei 1795. Uit
het parochieregister blijkt dat reeds op 20
april 1796 het eerste huwelijk in deze huis
kerk werd voltrokken, nl. dat tussen
Johannes Terwiel en Maria Joanna Wollever.
Men was nog steeds op zoek naar een goede
lokatie voor een nieuwe kerk. De onkosten
die gemaakt moesten worden, wilde men al
op voorhand bestrijden. Daarom werd aan
elke kerkganger een stuiver extra kerkgeld
gevraagd, indien men dit tenminste kon mis
sen. Dit heette het zogenaamde stuiver
fonds. In 1802 was men eindelijk zover dat
men door aankoop van enkele huizen aan de
Pottekaai met de bouw kon beginnen. De
sloop begon heel voorzichtig want alle goe
de materialen moesten weer in de nieuw
bouw gebruikt worden om de kosten zo laag
12
Den Spiegel, oktober 1995