meestal gebruikt voor, laten we zeggen, niet de allerbraafsten: er zat veel tussen wat de gemeente gaarne kwijt wilde. Het katholieke bestuur deed hier alles aan om te voorkomen dat katholieke wezen dit moesten onder gaan. Men lag nogal eens overhoop met de gemeente omdat deze nog steeds het voogd ijschap had, in bestuurlijke zaken. In 1826 gaf de gemeente te kennen dat zij het huis op de Lange Noordstraat wilde verkopen. Nu was dit gebouw reeds jaren in een slechte staat van onderhoud. Maar waar nu heen? In 1827 lukte het op de Pottekaai een huis te huren. Door het steeds grotere aantal wezen dat men te verzorgen had was ook dit pand spoedig te klein en er moest weer uitgekeken worden naar een betere huisvesting. In 1849 slaagde men erin een huis te kopen aan de oostzijde van het Kleine Dok, maar ook hier was de mogelijkheid beperkt. Het leeftijds aanbod was zeer gevarieerd nl. van zéér klein tot 21 jaar. Dat allemaal huisvesten, met jongens en meisjes door elkaar, leverde natuurlijk problemen op. Voor de leiding was dit niet gemakkelijk en er moet gezegd wor den dat deze niet altijd even sterk was. Het gebeurde dat de aangestelde weesvader en weesmoeder zich nauwelijks aan de regle menten hielden en met het bestuur in bot sing kwamen. Bovendien bestond er met de gemeente sedert 1844 een meningsverschil over een verkregen erfenis, waarbij de erfla ter had bepaald dat dit kapitaal bestemd was om de R.K. weeskinderen naar een kolo nie van Weldadigheid te zenden. Deze erfe nis staat bekend als het Fonds Friesen. De erflater was nl. Dr. Friesen, een marinearts, jarenlang lid van het R.K. Arm en Weesbestuur. Aangezien de gemeente nog steeds het voogdijschap had dacht zij over dit geld te kunnen beschikken. Het armbe stuur bleef echter weigeren, zodat de verhou ding tussen gemeente en het bestuur ondraaglijk werd. Men besloot in overleg te treden met het bisdom om uit de moeilijkhe den te komen. Het advies luidde: zelfstandig worden, los van de gemeente. Burgemeester en wethouders vonden dit aanvaardbaar. Helaas lag de gemeenteraad dwars en besloot zelfs de subsidie in te houden, met gevolg dat de armenzorg geen geld kreeg. Men ging tegen deze handelwijze in beroep bij de Kroon en vrij spoedig kwam van de Raad van State bericht dat het voogdijschap van de gemeente niet meer gold. Maar de gemeente bleef nog jaren de subsidie achter houden. Door steun uit de parochie en de St. Vincentiusvereniging, ook opgericht in 1795, kon men heel langzaam deze hindernis over winnen. Inmiddels was er op 26 juni 1851 een meis jesschool opgericht door vijf zusters uit Etten. Op 18 december 1856 werd deze over genomen door de zusters Penitenten Recol- lectinen uit Roosendaal. De school wordt als bloeiend omschreven en was gehuisvest in een huurhuis aan de Breestraat. Zoals alle scholen uit die tijd, is de school ontstaan door particulier initiatief en werd door de zusters schoolgeld geheven. De parochie, noch de gemeente of de landsregering had den er bemoeienis mee. Door de scheiding van Nederland en België (1830-1839) kwam er in 1843 een reglement op het loodswezen. Er wordt overeengeko men dat beide landen op eikaars grondge bied een loodsstation mochten vestigen. Zo ontstond in Vlissingen een Belgisch loods station met een groot aantal medewerkers. De parochie werd door de komst van de vele Belgen aanzienlijk uitgebreid, wat ook weer de nodige problemen gaf. Duidelijk is dat de Belgen een dominerende rol in het Vlissingen van die dagen vervulden. Het Belgisch loodspersoneel met hun grote ge zinnen en grote inkomsten bracht een zekere opbloei van Vlissingen teweeg. In het stede lijk en kerkelijk gebeuren hadden zij voor een reeks van jaren een duidelijke invloed. Noord-Nederland had de Schelde gesloten gehouden van 1855 tot de Franse tijd en zo Antwerpen tot verval gebracht. Onder ko ning Willem I was de stad uit zijn slaap gewekt. Na de scheiding in 1839 werd de Westerschelde als internationale vaarweg erkend. In 1853 werd de kerkelijke hiërarchie in Nederland hersteld en kwam Vlissingen onder het bisdom Haarlem. Omdat de kerk te klein geworden was, besloot men tot de bouw van een nieuwe kerk. Men vroeg toe- Den Spiegel, oktober 1995 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1995 | | pagina 15