school moet bouwen. Ook dienen de twee
hoogste klassen van de bestaande scholen
afgesplitst te worden om afzonderlijk verder
te kunnen gaan als ULO-school. Men pro
beert van de gemeente grond te kopen voor
nieuwbouw, maar dit mislukt helaas. Na
lang wikken en wegen gaat men akkoord
met het voorstel van de gemeente het
gebouw waar de gaarkeuken tijdens de
Eerste Wereldoorlog was in gevestigd, tot
school om te bouwen. Dit stond tussen de
Paul Krugerstraat en de Verkuyl
Quakkelaarstraat. In 1922 wordt met de
bouw begonnen. Per 1 augustus wordt de
bestaande jongensschool formeel opgeheven
om de afsplitsing als ULO-school mogelijk te
maken. De jongensschool wordt dan de R.K.
Parochiale Jongensschool (Glacisstraat) en
de ULO-school de St. Paulus school (Verkuyl
Quakkelaarstraat).
Waar men bang voor was geweest gebeurde
in 1924. Het Belgisch loodswezen wordt
inderdaad overgeplaatst naar België. Dit
kost vijf leerkrachten hun baan. Drie op de
meisjesschool en twee op de jongensschool.
In de crisisjaren schommelt het aantal leer
lingen van de jongensschool rond de 180 en
van de meisjesschool rond de 200. Maar het
leerlingenaantal van de ULO wordt steeds
kleiner en in 1940 is men gedwongen de
ULO te sluiten.
Tijdens en voor de Eerste Wereldoorlog
waren er veel Belgen in Vlissingen bijgeko
men en diverse ondernemende lieden had
den hier dankbaar gebruik van gemaakt. De
zaken gingen voorspoedig en de bedrijvig
heid kwam langzaam op gang. Alle katholie
ken die een onderneming gestart waren kon
den rekenen op de klandizie van hun geloofs
genoten, zoals in die tijd gebruikelijk. Ook
landelijk ging het vooruit en door de landelij
ke organisatie van allerlei beroepen en
beroepstakken kon men langzamerhand
regels opstellen waaraan de arbeid was
gebonden en de werkgevers moesten vol
doen. Kinderarbeid werd verboden en alge
mene leerplicht werd ingevoerd. In 1919
werd de overplaatsing van de matrozenoplei-
ding van Den Helder naar Vlissingen een
feit. De kapelaan, belast met de zorg voor de
militairen, besloot tot oprichting van een
R.K.- Militair tehuis teneinde de militairen
een onderkomen te bieden buiten diensttijd.
Ze konden er zich verpozen maar ook konden
zij als ze dit wilden zich wijden aan allerlei
andere zaken op cultureel gebied. In 1919
ging men over tot het oprichten van een dag
blad op R.K. basis. Dit Katholiek Zeeuws
Dagblad gaf de mensen de nodige steun en
voorlichting aangaande de politieke en socia
le discussies van die dagen. Voor velen was
het een steun in de rug in een veranderlijke
tijd. Door de toenemende vraag in de scheep
vaart kreeg de K.M.S. steeds meer werk en
aanvragen voor grotere schepen. Helaas was
de sluis te klein om hieraan te kunnen vol
doen en er werd met de regering dan ook
druk overlegd hoe men dit kon oplossen.
Men kwam in 1926 met de K.M.S. overeen
een grotere sluis en buitenhaven te bouwen,
zodat de werkgelegenheid gewaarborgd
bleef. Reeds in 1922 zette de daling van de
economie zich niet alleen landelijk, maar ook
internationaal in. Langzaam maar zeker
werd de ineenstorting van de economie een
feit en hierdoor kwamen neringdoenden in
de problemen. In Vlissingen was dit van gro
tere omvang dan elders. Hier vertrokken nl.
alle evacuées uit België die tijdens de oorlog
een onderdak in Vlissingen hadden gevon
den en in 1924 nog eens het overgrote deel
van het Belgisch loodswezen.
Dan is het rond 1926. De nieuwe sluis en de
grote buitenhaven zijn gereed. De Kon. Mij.
de Schelde kan grotere schepen gaan bou
wen. Maar daarvoor moet de werf uitgebreid
en vernieuwd worden. Dat werk wordt ver
langd van de werknemers tijdens hun nor
male werktijd. De directie krijgt wel vergun
ning tot overwerk, maar het conflict is onver
mijdelijk. De werknemers willen een
arbeidsovereenkomst met loonsverhoging en
doorbetaling op erkende feestdagen. Dit con
flict wordt een landelijke zaak!
In de onderhandelingen stonden de metaal
werkgevers en de vakbonden lijnrecht tegen
over elkaar. Beiden wilden niet toegeven en
zo ontstond in 1928, met Pinksteren, de sta
king. Deze duurde tot medio augustus, voor
diegenen die niet wilden of niet konden sta-
20
Den Spiegel, oktober 1995