Hoofdstuk VI:
De kerk na het Concilie
Wat zeker opbloeide na de oorlog en in de
vijftiger jaren, was het verenigingsleven.
Enkele voorbeelden spreken voor zichzelf:
Wit-Gele Kruis, Katholieke Gezinszorg, St.
Vincentiusvereniging, De Zonnebloem voor
de zieken, Oostpriesterhulp, de katholieke
vakbonden, het katholiek Vrouwengilde, de
culturele St. Jacobskring, de verkennersver
eniging, de Instuif, de K.A.J., Don Bosco,
"Ten", De Mater Amabilisschool, Sportclub
Walcheren met zo'n 550 leden. Het is duide
lijk dat wederopbouw zeker niet beperkt is
gebleven tot gebouwen. Heel het leven werd
"belicht" vanuit de parochie.
In de Martinuskerk in Souburg verzorgden
de priesters uit Vlissingen de kerkdiensten.
Dit duurde tot 1950 toen kapelaan Kroon
belast werd met de zorg voor Souburg. Er
kwamen toen Katholieke verenigingen en
ook het jeugdwerk kwam op gang. De vereni
ging "Katholiek Souburg" werd opgericht en
er werd een vaste priester voor Souburg
benoemd. In de jaren na de oorlog was
Souburg enorm uitgebreid en het aantal
Katholieken was toegenomen tot ongeveer
850.
De zestiger jaren van de twintigste eeuw
worden een kentering in de kerk en in de
maatschappij. Vernieuwing en "aggiorna-
mento" van de Kerk worden bewerkt door
het 2e Vaticaanse Concilie. Een indrukwek
kend gebeuren, dat ontelbaar velen vervulde
in de jaren 1962-1964. De liturgie wordt
gemoderniseerd, vooral door de invoering
van de landstaal. Maar ook de visie op de
kerk wordt democratisch.
In deze jaren verandert in hoog tempo de
samenleving. Nozems zijn al "uit" en de pro
vo's verschijnen massaal. Studentenop
standen vinden overal plaats: geen gezags
verhoudingen meer, maar gelijkwaardig
heid; geen standsverschillen meer, maar
arbeiders en academici naast elkaar. Ook
protest, en zelfs geweld, horen voortaan bij
het dagelijks leven. Voor sommigen gaat
alles veel te ver. Voor anderen is er een her
ademing van vernieuwing.
Dit alles wordt natuurlijk ook merkbaar in
de parochie. Het meest in het oog springt de
verandering van het hele interieur van de
Lieve Vrouwekerk. Het altaar komt meer
naar voren en centraal, de sfeer wordt
uiterst sober, voor een aantal kaal, de gezan
gen en gebeden gebeuren in het Nederlands
en ook leken krijgen een vaste functie in de
liturgie.
In 1964 werd door de bisschop Mgr. De Vet
bekend gemaakt dat Souburg voortaan als
zelfstandige parochie "van de H. Martinus"
verder zou gaan. Ook met het onderwijs ging
het voorspoedig. Men had een kleuterschool,
"de Kwikstaart" en een lagere school, "St.
Martinus" Door de groei van het aantal
parochianen werd de kerk te klein en volgde
een verbouwing zodat er 200 zitplaatsen
kwamen.
Toen rond 1966 het uitbreidingsplan
"Paauwenburg" ver gerealiseerd was, werd
het noodzakelijk om in verband met de af
stand ook daar een hulpkerkje in gebruik te
nemen. Men gebruikte een houten gebouw
tje, waarin tevens een kleuterschool was
gevestigd.
In juni 1966 werd het ingewijd door een pas
toor van de O.L.V. kerk. De bisschop Mgr. De
Vet keurde het besluit goed, dat de parochie
Vlissingen in tweeën gesplitst werd. Op 18
augustus 1966 werd kapelaan Roosenberg
benoemd, speciaal belast met de zorg voor
Paauwenburg.
Zijn opdracht was de uitbouw van de wijk tot
een zelfstandige parochie. Het kerkje had als
naam Emmanuel gekregen. De wijk groeide
zeer snel en men had behoefte aan Katholiek
onderwijs. In 1968 betrokken de kleuters
hun kleuterschool "De Kolibrie" en spoedig
daarna was de lagere school "St. Markus"
gereed.
In 1971 was het aantal parochianen gegroeid
tot 1800 en nu wilde men graag een eigen
kerk, maar de financiën waren verre van
rooskleurig. De Gereformeerde kerk was
bezig een nieuwe kerk te bouwen met daar-
26
Den Spiegel, oktober 1995