Het Vlissingen van de
middeleeuwen.
We zijn gewoon om met de roemruchte geschiedenis van Vlissingen te beginnen op
6 April 1572, eerste Paasdag, als Vlissingen na de paasmis de zijde kiest van de
Prins van Oranje in zijn strijd tegen Spanje. Het had voordien al een aantal jaren
gerommeld, denk maar aan de hagepreken en aan de Beeldenstorm in 1566, waar
bij ook de St. Jacobskerk het moest ontgelden.
Het wordt weieens vergeten dat in de eeu
wen al een middeleeuws Vlissingen heeft
bestaan, trouw aan de kerk van Rome en aan
de Koning van Hispanje, die wij altijd geëerd
hebben.
Dat middeleeuws Vlissingen zien we onbe
wust nog dagelijks om ons heen. Het straten
plan van de binnenstad met de oude straat
namen, het Keizersbolwerk, de Gevangen
toren, de Boulevardmuur en, niet te verge
ten de St Jacobskerk. En ook de naam
Vlissingen en het stadswapen dateren uit de
middeleeuwen.
Laten we eens teruggaan naar de tijd van
ongeveer 1300. Oud Vlissingen, met een
eigen parochiekerk en een steenhuis, lag
tussen de tegenwoordige Watertoren en het
Stadhuis. Het was een simpel dorpje van
boeren en vissers. Toen er steeds meer
haring werd gevangen, werd het ook moge
lijk om vis te gaan uitvoeren. Voor het kaken
van de haring was veel zout nodig. Dat
stookten men zelf uit zoutveen in de zoutke
ten in de buurt van de Lange Zelke, vijf
minuten lopen van het dorp. Omdat de han
del en de scheepvaart steeds uitbreidden
werd er begin 1300 door de graaf een groot
scheeps project ontwikkeld. Er werd een
geheel nieuwe haven gegraven van de kop
van de tegenwoordige loodsensteiger tot aan
Alhambra. (de tegenwoordige Koopmans
haven, het Bellamypark en de Spuistraat).
Aan weerszijden van de nieuwe haven ont
stond Nieuw-Vlissingen. Daar werd tussen
1308 en 1328 een nieuwe parochiekerk
gebouwd, gewijd aan Sint Jacob, de schuts
patroon, de beschermheilige van Vlissingen.
Het vrachtverkeer met de Oostzee voor hout,
met Franrijk voor wijn en zout en met Enge
land voor steenkool, uit Newcastle, maakte
het in 1442 al noodzakelijk weer een nieuwe
haven te graven, de Engelse Kaai, de tegen
woordige jachthaven, samen met de aanleg
van de Nieuwendijk en de Nieuw- straat.
Het plaatsje kreeg een eenvoudige omwal
ling en gracht, zeg maar langs de Nieuwen
dijk, de Walstraat, de Coosje Buskenstraat
en via de Slijkstraat naar de Gevangentoren
en langs de Boulevard terug naar de
Nieuwedijk.
De parochiekerk.
De vroegste afbeelding die wij van de Sint
Jacobskerk kennen, dateert uit 1548. We
zien dan een eenvoudige dorpskerk met een
schip, een dwarsschip en een koor. De toren
heeft dezelfde onderbouw als we nu kennen,
maar heeft een naaldvormige gothische spits
en op de kruising van de daken van het schip
en het dwarsschip een spitse vieringtoren.
Kort daarna wordt de kerk sterk vergroot,
men zegt in 1558, door aan weerszijden van
het middenschip een zijbeuk te bouwen, die
naast de toren doorloopt zodat de voet van de
toren in de kerk wordt opgenomen. Aan de
noord en de zuidzijde komt bovendien een rij
van vijf kapellen met stenen gewelven, die
onder het knikdak van de zijbeuk worden
opgenomen. In de voorgevel en in de dwars
beuk komen grote vensters die voor het nodi
ge licht moeten zorgen. Zo ontstaat een rui
me hallenkerk.
Alleen het oude koor blijft gehandhaafd
evenals de onderbouw van de toren. Tege
lijkertijd wordt de torenspits vervangen door
een eigentijdse Renaissance houten opbouw
met twee transen en een klokkestoel met
Den Spiegel, oktober 1995
3