De Rooms-Katholieke parochie te Vlissingen Grepen uit 200jaar geschiedenis Inleiding Eén van de eerste vermeldingen dat in Vlissingen een kerk heeft gestaan, blijkt uit een bisschoppelijk charter van 28-5-1247. Dit is echter een herhaling van een charter uit 1235. We spreken dan over Oud- Vlissingen, dat ten noord-westen van de hui dige binnenstad lag, ongeveer ter hoogte van de watertoren. In genoemd charter wordt aangegeven dat Vlissingen een bijkerk is van Souburg, samen met Ritthem en Gommerskerke (Nieuw-Werve). Deze kerk was volgens gegevens in het Vaticaans Archief toegewijd aan St. Petrus Na het graven van een nieuwe haven rond 1320 ont stond het nieuwe Vlissingen. Het was in de middeleeuwen gebruikelijk dat met de stich ting van een nieuwe plaats ook een kerk en andere parochiële gebouwen werden gebouwd. De nieuwe kerk was aanvankelijk toegewijd aan O.L.Vrouw. Daarnaast is de aanwezigheid van een klooster der Carmelieten en een der Predikheren ver klaarbaar. In de grafelijke rekeningen van 1425-1428 worden deze instellingen voor het eerst genoemd. Er is ook een Begijnhof geweest, gelegen tussen wat nu de Nieuwstraat en de Nieuwendijk heet. Met de aanleg van deze nieuwe dijk is het verdwe nen. Van dit Begijnhof is in het stedelijk museum nog een grafsteen te zien, waar het jaar 1572 op staat. In 1488 verkoopt de Graaf van Holland het patronaatsrecht (benoemingsrecht) aan de Abt van de Middelburgse Abdij. De Abdij kon nu zonder tussenkomst van de Graaf de bedienaren van de kerk voordragen bij de Aarts-diaken in Utrecht. In de 16e eeuw begint de Reformatie zich, mede door handel en scheepvaart, te verbrei den, ook in Vlissingen. De Calvinisten kwa men meestal bijeen in de duinen bij Dishoek om naar de toen nog verboden predikaties te luisteren. De stadsregering greep nauwe lijks in om de eigen- en de stadsbelangen niet in gevaar te brengen. Bij de beelden storm van 1566 waren zelfs de Calvinisten erg geschrokken van de ravage die zij aange richt hadden. Zij wilden dat alles zoveel mogelijk werd hersteld. Vooral door het bewind van Alva groeide het verzet tegen de Spanjaarden. In 1572 barstte de bom en koos Vlissingen voor de Prins van Oranje en gre pen de Calvinisten de macht. Eén van de geestelijken van Vlissingen, Johannes Dirksen de Vos, trok fel van leer tegen de Spanjaarden in zijn preek op Paaszondag 1572. Mede hierdoor, en doordat de Calvinisten de macht overgenomen hadden, was het met de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst gedaan. In de 17e en de 18e eeuw was het een groot probleem de Nederlandse Kerkprovincie te besturen. Men mocht geen godsdienstoefe ningen verzorgen, maar wat veel meer pro blemen gaf was dat men ook geen nieuwe kerkelijke leiders kon benoemen. Overleed er een bisschop dan werd er geen nieuwe benoemd. In ±1580 werd al het Bisdom Middelburg, dat onder het Aartsbisdom Utrecht viel, gevoegd bij de Hollandse Missie, het z.g. Apostolisch vicariaat, dat zelf leiding ondervond vanuit het aarts-bisdom Keulen. Vanuit Rome benoemde men toen hoofdzakelijk Jezuïten in de Hollandse Missie. Als de 80-jarige oorlog in 1648 gedaan is, probeert men in Vlissingen weer een priester te krijgen. Even heeft het er naar uitgezien dat dit kon, maar in 1658 moesten de Vlissingers weer gaan kerken in Middel burg, zoals ze tijdens de oorlog ook hadden 10 Den Spiegel, oktober 1995

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1995 | | pagina 10