Musea als kathedralen Deze zomer was ik op vakantie in Drenthe en bezocht ik het Groninger museum. Als een bonte, maar schitterende slagroomtaart lag dit museum in de Draaikom voor het station. Dwars over of beter gezegd door het museum was een wandelbrug gebouwd, die de binnenstad van Groningen met het station verbindt. Omdat dit museum in het water ligt met daaromheen alleen maar bomen, kan je er niet omheen. Het valt op en door de brugverbinding is het een belangrijk onderdeel van de looproute van heel veel mensen. Het is daarmee een van de weinige musea waarnaar je niet hoeft te zoeken; het ligt niet ergens verstopt, of zit achter een oude gevelrij; het is er gewoon. Na het bezoek kostte het mij bijna een dag om het in mijn referentiekader te plaatsen. Ik heb de slechte gewoonte om mijn omge ving niet over mij heen te laten komen, maar ik wil er grip op hebben en dat doe ik door het ergens aan te refereren, ergens mee te vergelijken. Na verloop van tijd moest ik denken aan kathedralen, zoals die van Reims, de St. Bavo in Haarlem of de kathe draal van den Bosch. Als ik, vaak ook tijdens een vakantie, een kathedraal bezoek ben ik onder de indruk van het gebouw. De omvang valt op, vaak bevindt het zich zodanig op een plaats in de stad, dat je er niet omheen kan. In mijn fantasie kan ik mij voorstellen dat toen het gebouwd werd veel mensen het niet mooi vonden, te modern. In mijn fantasie kan ik mij voorstellen dat die kathedraal een centrale functie had, zowel in het stadsbeeld als in de belevenis van de mensen. Het stadsbestuur pronkte met het grote gebouw, vaak in een moderne bouwstijl, dat cachet gaf aan hun stad. Als niet meer praktiseren de katholiek is de binnenzijde van de kathe draal voor mij niet meer dan een lege huls, maar vaak een hele mooie en indrukwekken de huls. Daarbij ga ik volledig voorbij aan de oorspronkelijke functie van het gebouw en de emotionele rol die zo een gebouw toen had voor mensen en nu voor veel mensen nog heeft. Na het bezoek aan het Groninger museum moest ik aan mijn beeld van een kathedraal denken omdat het museumgebouw een zelf de uitstraling had en ook het interieur even indrukwekkend was, met schitterende trap- partijen, gotisch aandoende doorkijkjes, die haast op kloostergangen lijken met daarbui ten waterspuiters als versiering. Schitteren de museumzalen, maar achteraf moet ik bekennen dat ik regelmatig vergat om ook nog naar de voorwerpen te kijken die er getoond werden. Ze stonden er als een onder deel van het museumgebouw als kunstwerk en eerlijk gezegd was ik niet onder de indruk van de collectie; het deed mij weinig. Net als bij kathedralen was het een schitterende lege huls en ook dit museumgebouw heeft net als in het verleden bij kathedralen een opvallende en moderne vormgeving. Dit museum geeft hoe je er ook over denkt, cachet aan de stad; het is een schitterende toegangspoort tot de stad. Terwijl de collectie ondergeschikt is gewor den aan het gebouw, denk ik dat juist daar om dit museum zal overleven. Mensen komen er, net als bij een bezoek aan een kathedraal voor het gebouw en nemen de inhoud en passant mee. In Franse kathedra len hangen schitterende schilderijen, die et- voor veel hedendaagse bezoekers niet meer zijn als een fraaie versiering. Dat ervoer ik ook in Groningen. Daarnaast bekroop mij ook de angst dat dit hopelijk niet de toe komst van de musea gaat worden. Zou het gebrek aan een goede collectie steeds meer verdoezeld worden door het gebouw erom heen Het gebouw als het ultieme kunst werk dat de afwezigheid van een goede col lectie of een profilering verbloemt en is het daarmee tevens het einde van het heden daagse kunstmuseum. Ook in Maastricht is een nieuw museumgebouw neergezet. Het Den Spiegel, oktober 1995 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1995 | | pagina 29