Hier moest een andere boom komen. Maar
wij wilden er zelf nog plezier van beleven,
niet "boompje groot, plantertje dood".
Hovenier Pouwelse vond in Duitsland de
gewenste boom. Zes jaar oud, met kluit ver
voerbaar. We moesten wel een bepaalde lin
de nemen, de enige soort die tegen zoute
lucht en valwinden kon.
De boom overheerst nu een groot deel van de
tuin. Bij de aanplant in maart 1982 werd
zelfs een stukje in de krant vermeld.
Onder de beschermende takken van de linde
staat een bronzen portret van de apotheker.
Deze kop werd gemaakt door mw. Hetty
Noorman-Hogenhout te Nieuw-Loosdrecht.
De ingang naar de Hobeinstraat was open.
Hier moest verandering in komen toen bleek
dat het rustige hofje een geliefd plekje werd
voor allerlei doeleinden. Elke morgen lagen
ingang en tuin vol rommel. Een houten hek
was onmogelijk voor het uitzicht vanaf de
apotheek. Tralies werden ook afgekeurd. Er
moest een doorzichtig, maar afsluitend hek
komen. Van de Sande ging op zoek, maar in
Nederland lukte het niet. Men kon niet zelf
ontwerpen of het werd onbetaalbaar.
In Italië vond hij na enig zoeken
Scultore/Pittore (beeldhouwer/schilder),
Creazioni artistiche in metallo: S.M.
Marsura uit Treviso. Er werden boeken en
planten gestuurd, die ook nu nog in de apo
theek worden gebruikt. Hieruit kon hij zijn
ontwerp maken. Natuurlijk ook van de slang
met beker, het apothekerssymbool. Per
vrachtauto werd het hek hier naar toe
gebracht. Een grote aanwinst voor het hofje.
Om weer op de apotheek zelf terug te komen:
één van de eerste vertegenwoordigers, die de
apotheker in 1947 op bezoek kreeg, kwam
van een kurkfabriek. Nu bleek dat men op de
universiteit over de kwaliteit van kurk niets
had geleerd. Welke soort voldeed het best?
Alleen de vertegenwoordiger kon uitkomst
bieden, want kurken had men nodig, van
groot tot klein. Doorsnee 6/7 mm., 10, 20 cm,
voor potten nog grotere. Alles werd afgeslo
ten door een kurk. Om de kurk moest een
kapje worden gevouwen, lang niet gemakke
lijk, want het moest geplooid worden. Perfect
waren 20 vouwtjes, 16 mocht eventueel nog.
Dan waren er gouden en zilveren kapjes voor
de "dure" patiënten. Het papier was veel ste
viger en daardoor moeilijk om 20 plooitjes te
vouwen. Bovendien nog vastgebonden door
een touwtje met een zeer speciaal knoopje.
Men moest hiervoor ervaren zijn. Meestal
werd het touwtje dan ook vervangen door
een elastiekje. J.P.J.H. Clinge Doorenbos
vermeldde het zelfs in een liedje.
2400 v. Chr. werd in Egypte op een grafmonument een afbeelding aangebracht van het maken
en verkopen van zalven.
Den Spiegel, januari 1996
15