interieur als exterieur. Een monument zon der bestemming is ten dode opgeschreven, juist door het sluipende verval. Een stukge- waaid raam of een lekkende dakgoot zullen in een bewoond pand snel worden opgemerkt en gerepareerd. In een leegstand pand kun nen deze ogenschijnlijk kleine schadegeval len grote gevolgen hebben. Een pand zonder bestemming wordt maar al te vaak als blok aan het been ervaren. Het vaak onzichtbare onderhoud voor een leeg pand moet het in tij den van krimpende budgetten vrijwel altijd afleggen tegen andere zaken. Sterker nog, monumenten moeten zelfs onderling concur reren. Kijkend naar het werk in Zeeland van Jan Peter van Baurscheit staven me in de stelligheid waarmee ik voorgaande regels heb uitgesproken. Om meteen met het meest tere punt te beginnen (dan is het maar gezegd): hoe is het toch mogelijk geweest dat het Van Dishoeckhuis als puin is afgevoerd. Een gebeurtenis die 19de eeuws aandoet, doch in het achter ons liggende decennium plaatsgreep. En dat terwijl de gemeente Vlissingen met het Huis Van Westerwijck of beter bekend als 'Beeldenhuis', nota bene ook een schepping van Van Baurscheit, al in 1930 had bewezen oog te hebben voor de waarde van architectonisch interessante gevels. Het herplaatsen van een gevel is in 1986, het jaar waarin het Van Dishoeckhuis in Vlissingen tegen de grond ging, in Antwerpen met het Huis de Fraula uit 1737 met succes herhaald. Dit huis werd afgebro ken in 1963 en dank zij ingrijpen van parti culieren werd de facade bewaard. Particulieren, dat wel! Ook de gemeente Middelburg heeft lang in de positie verkeerd een gevel van Van Baurscheit te kunnen her plaatsen. Ik doel op het Huis Van den Brande in de Lange Delft, dat tussen 1898 en 1940 onderdak bood aan de Provinciale Bibliotheek van Zeeland en in dat laatste jaar zo jammerlijk verbrandde als gevolg van oorlogshandelingen. Wat restte van de grandeur van de bibliotheek, die werd bepaald door gebouw en het boekenbezit, was de gevel. Niet de minste onder het werk van de architect. Op foto's uit de oorlogsjaren staat deze gestut doch fier rechtop te midden van stapels stenen. Vanwege instortingsge vaar is de gevel vervolgens afgebroken en opgeslagen, wachtend op betere tijden. Deze zijn niet aangebroken en de kans dat ze ooit werkelijkheid zullen worden voor de gevel, lijkt minimaal. De brokstukken van de faca de van de voormalige Provinciale Biblio theek zijn inmiddels verstrooid geraakt. Het herplaatsen van een gevel is een minimum variant. Als ik de tentoonstelling bezie waar al die magnifieke gevels worden getoond, is de ont wikkeling die deze belangrijke architect heeft doorgemaakt duidelijk. Het zou de moeite waard zijn die ontwikkeling naast in documenten en foto's ook fysiek te reconstru eren. Enige realiteitszin is geboden, zodat geen sprake kan zijn (en hoeft te zijn) van alle bouwwerken, Natuurlijk, ook moderne architectuur moet ruimte krijgen. En: zijn niet juist vele scheppingen van Van Baurscheit al dan niet rigoureuze verbou wingen van bestaande bebouwing geweest? Daaraan voeg ik nog toe dat herplaatsen surrogaat is. Een architect ontwerpt geen gevel in het luchtledige: een goed gebouw vormt een eenheid, ook met zijn omgeving. Maar kunnen wij ons nog voorstellen dat het stadhuis van Middelburg ooit heeft moeten concurreren met de Westmonsterkerk? Heeft het Van de Perrehuis aan kracht ingeboet door de afbraak van de Noordmonsterkerk? Omgekeerd neem ik aan dat niemand seri eus het idee zal verdedigen omwille van nieuwe architectuur oude in de buurt af te breken: zoiets als de Koepoort verplaatsen om de Middelburgse Schouwburg beter tot zijn recht te laten komen. Al is de oorspronkelijke zetting veranderd, architectonische parels blijven parels. Het komt mij voor dat er vele plekken in de bin nenstad van Middelburg aan te wijzen zijn geweest (en nog zijn) waar de gevel van het Huis Van den Brande uit de Lange Delft her opgericht had kunnen (en kan) worden. In de jaren van grootscheepse restauratie in deze stad is dankbaar gebruik gemaakt van geveltjes die elders in de stad vanwege infrastructurele ingrepen moesten verdwij nen. Hoe storend is dit hergebruik in het huidige straatbeeld? Op een wat andere schaal geldt dit ook voor Vlissingen. De faca de van het voormalige gemeentehuis had beslist een goede plek kunnen krijgen. 28 Den Spiegel, januari 1996

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1996 | | pagina 32