Maar het is nu eenmaal een feit dat alles wat
van onze cultuur bewaard gebleven is,
slechts is blijven bestaan omdat de kosten
van sloop te hoog waren en er geen directe
behoefte was aan het benutten der ingeno
men ruimte.
En zo ontstond dus de infrastructuur, die we
nu kennen als het Spuikomgebied, de
Badhuisstraat en de aanpalende Schelde-
buurt. Over de Vlissingse watergang werd
een brug gelegd en vervolgens zou een
bestrate weg aansluiting geven op het nieu
we zeebadcomplex, met de Leeuwentrap als
monumentale toegangspoort.
Zeer spoedig onstond er een run op de
beschikbare bouwlocaties in deze nieuwe
stadsuitbreiding. Be gegoede burgerij liet
zich een patriciërshuis bouwen aan de voor
name Badhuisweg. De wat minder gefortu-
neerden namen genoegen met een locatie
aan de Hobeinstraat. En aannemer
Kokelaar bouwde in de nieuwe Scheldebuurt
hele series huurwoningen, die vooral door de
arbeiders der nieuwe Scheldewerf betrokken
werden. Als de fabrieksfluit de middagpauze
aankondigde, kwam er een ware volksver
huizing op gang van arbeiders die de warme
maaltijd thuis gingen gebruiken. Moeder
begon dan alvast de borden van de kleinsten
vol te scheppen en op het moment dat alle
borden gevuld waren, was vader wel zover
om met de pet voor de ogen het middaggebed
te doen. En kon de maaltijd aanvangen. Een
aantal van de huisjes is nog bewaard geble
ven. Het is nu bijna niet meer voor te stellen
dat gezinnen met zo'n tien kinderen daar
leefden.
En de kinderen zelfs in huis bleven, totdat ze
ver over de twintig waren, en door een huwe
lijk de ouderlijke woning verlieten.
Bakker Speckens van het Betje Wolfplein,
van alle klandizie vanuit de aanpalende
nieuwbouwwijk in goede doen gekomen, liet
zich een huis bouwen bij het nieuwe badcom-
plex. Het pand staat nu met een ietwat onze
dig ontblote zijde naast het gat waar in bete
re tijden het Strandhotel stond en dat bin
nenkort Strandveste zal heten.
De toen nog jeugdige heer Adriaan Jan
Ockenburg Sr., Middelburger van geboorte,
had vanuit zijn woonplaats Den Haag en
vooruitziend ondernemer die hij was, de ont
wikkelingen te Vlissingen met belangstel
ling gevolgd. Op 9 februari 1872 nam hij zijn
intrek bij de apotheker Mahutte, die geves
tigd was aan het Groenewoud, direct naast
het pand dat vooral bij de oudere Vlissingers
bekend was als de ellewinkel van Delvoye.
Op 24 April van het daaropvolgend jaar werd
de zaak in eigendom overgenomen voor de
prijs van 4.250 gulden, compleet met alle
potten, dozen, gewichten, gasleiding, gasor-
nament, etc.
Het was een hectische tijd voor de jonge apo
theker. Op 8 October 1873 voegde zijn vrouw
Theresia Johanna Brons zich bij hem vanuit
haar standplaats Rotterdam en op 26 Octo
ber daaropvolgend werd Adriaan Jan Jr.
geboren. Op 25 september 1874 volgde de
geboorte van dochter Henriëtte, die nog geen
jaar later overleed. Ook de zoon Cornelis
Johannes, die op 14 maart 1877 het levens
licht aanschouwde, stierf als vierjarig kind
na het eten van coniumzaadjes (anijs). Dit
verlies van twee kinderen heeft met name bij
de moeder een zware druk op haar verdere
leven gelegd en bracht een verwijdering met
de kerk te weeg.
Vele jaren vergingen met het leiding geven
aan de apothekerswerkzaamheden en de
zorg voor het klein gezin, totdat in januari
1892 van Ockenburgs eerste vrouw overleed
en zoon Adriaan Jan snel daarop naar
Utrecht trok om te studeren voor apotheker.
Op 27 november 1893, kort na dit vertrek
van Adriaan Jan naar Utrecht, hertrouwde
van Ockenburg Sr. met Henriëtte Barthol-
dina Dutilh, afkomstig uit Monnikendam.
Waarschijnlijk vestigde het "jonge gezin"
zich meteen aan de Badhuisstraat, in één
der panden waar nu apother van de Sande
gevestigd is. Voor zover nu nog valt na te
gaan, is van Ockenburg niet de stichter van
het pand geweest, maar heeft hij dit kort na
de bouw gekocht en is hij, nadat de zoon als
gediplomeerd apotheker het bedrijf aan het
Groenewoud kon overnemen, er zelf ook
omstreeks 1896 met een apothekerij gestart.
En kennelijk inspireerde het prille huwe-
4
Den Spiegel, januari 1996