delpunt in dezelfde richting gaat volgen. En als u de oude stadsplattegronden bekijkt ziet u dat de havens als zoute vingers om het stadshart geklemd lagen en zo een harmoni sche uitgroei belemmerden. En toen die havens eenmaal gedempt waren slokte de scheepswerf de ene stadsbuurt na de andere op en werden de toegangswegen tot de bin nenstad tot een enkele streng samenge- kneld. Pantoffelparade Tijdens vakanties kan men 's avonds in de landen rond de Middellandse Zee nog het echte flaneren zien: een verschijnsel dat overal een andere naam heeft, maar vroeger in Vlissingen de 'Pantoffelparade' genoemd werd. Vóór de oorlog was dat het rondje Nieuwendijk, Bellamypark, Kerkstraat, Oude Markt, Sint Jacobsstraat en via de Walstraat weer terug naar de Nieuwendijk. Of precies andersom. Vanuit de nieuwe wij ken liep men langs de Walstraat, de Noordstraat of, bij mooi weer, langs de Boulevard om zich daarbij aan te sluiten. Dat was de bloedsomloop van het oude stads hart. Daar waren de jongelui, de frietkra men, de ijscokarretjes en de pindachinezen. En alles wat visser of Arnemuidenaar was liep langs het kaaitje (de Nieuwendijk) waar de schuitjes lagen. Toekomstplannen In 1943, midden in de oorlog, ging men nadenken over de naoorlogse ontwikkeling van Vlissingen. Op de Gobi, de braakliggen de opgespoten zandvlakte, die toen al de weidse naam Nieuwe Markt had, projecteer de men het nieuwe stadhuis. Daar omheen zou het nieuwe stadscentrum komen. De Rooms Katholieke Kerk, de Engelse Kerk en de Rijks Hogere Burgerschool hadden de overstap al gemaakt en veel winkeliers namen alvast een voorschotje en waaierden vanuit de binnenstad uit langs de Badhuisstraat, de Hobeinstraat en vooral de Scheldestraat. Voor de oude stad bleef er niets anders over dan te verkrotten en te verkroegen. Het nieuwe stadhuis kwam inderdaad op die plaats, maar men besloot vervolgens rechts omkeer te maken en terug te gaan naar de oude binnenstad om daar een heel nieuw winkelcentrum te bouwen met moderne flats in een geheel nieuw stratenplan. Binnenstad wordt binnengat Om met een schone lei te kunnen beginnen werd het hele gebied tussen de Molenstraat en de Walstraat, met zijn middeleeuwse stratenplan, platgewalst. Een enkel monu mentaal geveltje ontsprong de dans en werd op een heel andere plaats weer opgetrokken als een soort toneeldecor. De rest van de monumenten verdween, ze waren niet eens op de monumentenlijst geplaatst 'omdat ze toch weg moesten' en waren juridisch vogel vrij. Een wettig Beschermd Stadsgezicht was er toen nog niet. Toen we ons over dit alles bij de Rijksdienst voor Monumenten zorg beklaagden kregen we als weerwoord dat ze niets voor ons konden doen omdat het initiatief vanuit de burgerij moest komen en dat iedereen de stad kreeg die hij verdiende. Dit konden we niet langer met droge ogen aanzien en zo werd de Stichting Stadsherstel opgericht. Een aantal verontruste burgers volgde vanaf die tijd de sloopwoede zonder daar in feite iets tegen te kunnen doen. Je was een roe pende in de steenwoestijn. Alleen de heer Feenstra slaagde er in drie slooppandjes te redden, die plaats moesten maken voor iets moderns - waar nu een uitzendbureau is gevestigd - en te laten herbouwen op het Plein Vierwinden als de 'Drie Kolveniers'. De Spuistraat met zijn Jugendstil-gevels, de Noordstraat, de Kromme Elleboog en het Oude Marktje met de haaks daarop liggende straatjes: de Dam, de Scherminkelstraat, de Kolvenierstraat, de Korte en Lange Zelke, de Vrouwestraat en het hofje Erve van Bok wer den uitgegomd. Deze drastische ingreep werd 'De Sanering' genoemd. Twee fasen werden uitgevoerd: de derde fase is ons gelukkig bespaard geble ven. Schaalvergroting De grote ellende was dat 'schaalvergroting' in die jaren de modekreet was. Er moest ruimte worden gemaakt voor grootschalige winkelbedrijven met bijbehorende magazij nen en expeditiestraten en heel veel par- Den Spiegel, april 1996 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1996 | | pagina 9