Schutsluizen
ing. P. J. van der Leijé.
In het Kanaal door Walcheren heeft Vlissingen een aantal schutsluizen. Een schut
sluis dient om twee waterspiegels met verschillend niveau van elkaar te scheiden
en tevens de schepen gelegenheid te geven van het ene waterpeil naar het andere te
varen. In kanaalpanden met min of meer vaste kanaalpeilen bevindt zich aan de
zijde van het hoogste waterpeil het bovensluishoofd, aan het laagste peil het bene-
densluishoofd en er tussen de schutkolk. De sluisdeuren moeten in dit geval maar
aan één zijde, het hoge pand, waterkeren.
Bouw schutsluis Vlissingen 1953 Foto: ing. P.J. van der Leijé
In Zeeland heeft men aan de zeezijde varia
bele waterstanden, namelijk hoog- en laag-
water en aan de landzijde meestal een vrij
vaste kanaalstand. De ene keer, n.l. bij
hoogwater, is de buitenwaterstand hoger
dan het kanaalpeil, de andere keer, bij laag-
water, is de kanaalwaterstand hoger dan
buiten. Er moet naar twee zijden gekeerd
kunnen worden, dus in elk sluishoofd naar
beide zijden een dubbel stel deuren. Dit kan
men ondervangen (moderner, maar vergt
meer ruimte) door één deur per sluishoofd,
die naar beide zijden kan keren, aan te bren
gen. Voorbeeld hiervan zijn de sluizen in
Hansweert en Terneuzen. Een andere oplos
sing is een hefdeur, die zo hoog opgehaald
kan worden, dat de (binnen)schepen er
onderdoor de kolk in kunnen varen. De door-
vaarthoogte is dan beperkt. Daarom is een
hefdeur niet geschikt voor een sluis met zee
scheepvaart.
Kanaal door Walcheren.
Vóór de 15e eeuw liep de scheepvaartweg
vanuit Antwerpen naar zee via het
Kreekrak en de Oosterschelde. Door het
steeds ondieper worden van het Kreekrak,
dat op den duur bij laagwater geheel droog
viel, werd de Westerschelde steeds belang
rijker voor de (zee-)scheepvaart.
Den Spiegel, juli 1996
11