Napoleon wilde Antwerpen, in verband met de aartsvijand Duitsland, tot de grootste noordelijke zeehaven van zijn rijk maken. Men wilde daarom het Kreekrak afsluiten en een kanaal tussen de Ooster- en Westerschelde graven. Hiervoor zijn ver schillende plannen gemaakt. Na de val van Napoleon in 1815 werden de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden samengevoegd onder Koning Willem I. Door de opstand van België in 1830 kwam er van de plannen niets terecht. In het scheidingsverdrag met België kreeg Nederland de plicht te zorgen voor goede verbindingen voor de binnenscheepvaart over de Nederlandse wateren tussen België en de Rijn. Ook werd in een artikel de vrije scheepvaart op de Westerschelde gegarandeerd. Neder land mocht nog wel tol heffen op de Westerschelde. Deze tol werd in 1863 afgekocht waarbij een 26 tal landen een aandeel betaalden aan Nederland. Door de opkomst van de spoorwegen (Amsterdam-Haarlem 1839) ontstond er een nieuwe situatie. Als het Kreekrak door een dam afgesloten zou worden, moest Nederland als gevolg van het verdrag van 1839 een andere vaarroute naar de Rijn aanbieden. Ook als het Sloe afgedamd zou worden eiste België ter compensatie een andere vaarweg. Het Kanaal door Zuid-Beveland werd op 15 oktober 1866 in gebruik gesteld, op 28 juni 1867 werd de Kreekrakdam gesloten en op 31 juli 1867 reed de eerste trein over de dam, voorlopig evenwel nog maar tot Goes. In 1871 werd Walcheren met Zuid-Beveland verbonden door de aanleg van een spoorweg- dam over het Sloe, terwijl als vervangende waterweg het Kanaal door Walcheren werd gegraven. Vooral Middelburg was gepor teerd voor een algehele afdamming en geen overbrugging. Wat was n.l. het geval? In de 15e eeuw liep de toegang naar Middelburg vanaf het noor den via de geulen Lemmer en Arne. Door het verzanden van deze vaarweg werd van 1535 af gebruik gemaakt van een zuidelijker gele gen vaarwater langs Rammekens, de Welzinge en een gegraven havenkanaal (langs de oude Rijksweg). Ook deze toegang verzandde. Daarom werd vanuit Middel burg in noordelijke richting een havenka naal gegraven, dat zonder sluizen in open verbinding stond met het Veerse Gat. In deze vaarweg kwam dus tot Middelburg eb en vloed voor. Dit kanaal, geopend in 1817, verzandde weer snel. Als nu, in plaats van een overbrugging, een dichte spoordam door het Sloe werd gelegd, moest een vervangende vaarweg worden aangelegd. In deze vaarweg (het latere Kanaal door Walcheren) zag Middelburg een oplossing voor de problemen. Het definitieve tracé van het Kanaal door Walcheren volgt gedeeltelijk de in 1817 geo pende vaarweg Middelburg-Veersegat maar buigt, op aandringen toentertijd van de gemeente Veere, over het noordelijk gedeel te naar Veere af om hier met een schutsluis in het Veersegat uit te monden. Tussen Kleverskerke en Veere is deze afbuiging nog te zien. In Vlissingen werd door de verbinding met de Westerschelde een sluizencomplex aan gelegd met twee gemetselde sluizen naast elkaar, een grote en een kleine sluis. Voorts werden twee binnenhavens en een kleine buitenhaven aangelegd, waarvan de laatste in 1931 werd vergroot tot de huidige grootte. Via het zogenaamde "Verbindingskanaal" werd het Kanaal door Walcheren in verbin ding gebracht met de oude Dokhaven. De marinesluis in de oude Oosterhaven kon hiermede vervallen en werd afgedamd. Ook werd nog een schutsluis aangelegd bij de Keersluisbrug. De brug zelf is over het zuidelijk sluishoofd gelegd. De werken zijn door de Staatsspoorwegen uitgevoerd. Het "witte huis" aan de Prins Hendrikweg in Vlissingen was een directiekantoor. Tussen het sluizencomplex aan de buitenha ven en de sluis bij de Keersluisbrug kon men de waterstand, indien nodig, regelen voor bijvoorbeeld de achter de sluis gelegen werf. De ruimte tussen deze twee schutsluizen deed dus dienst als heel grote schutkolk. Toen de schepen steeds groter werden kwam de Koninklijke Maatschappij "de Schelde" in de problemen, want deze schepen konden i.v.m. de sluisafmetingen niet naar buiten 12 Den Spiegel, juli 1996

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1996 | | pagina 12