geschut worden. Eén van de eerste grote schepen waarvoor de K.M.S. geen opdracht kon aannemen was de Baloeran die om die reden bij Feyenoord is gebouwd. De oplossing werd gevonden door ten zuiden van het sluizencomplex een keersluis, de z.g. buitenkeersluis, te bouwen, met een doorvaartbreedte van ca. 33 mtr. Deze sluis heeft twee stel puntdeuren, één stel keert als het buitenwater hoger staat dan binnen, het andere stel als het binnenwater hoger staat dan buiten. De sluis werd alleen gebruikt voor het doorlaten van schepen, die i.v.m. de afmetingen niet via het bestaande sluizencomplex konden worden geschut. Als extra veiligheid werd, vooral tegen een zeer hoge buitenwaterstand, aan de zeezijde een z.g. schipdeur (bateau porte) aangebracht. Deze deur kon verwijderd worden door water uit de deur te pompen waardoor hij ging drijven en weggevaren kon worden. Deze sluis, die niet vaak gebruikt werd, is in hoofdzaak voor de K.M.S. gebouwd. (1928- 1931). De bouwput voor de sluis bestond uit een ronde kuip van stalen damplanken met een gewapend betonnen kop erop. Beide materialen waren zeer in opkomst. Het eerste schip dat van deze sluis gebruik maakte was de bij de K.M.S. gebouwde Dempo met een lengte van ca. 175 mtr. en een breedte van ca. 21.50 mtr. Voor het door laten van een dergelijk groot schip werd de schipdeur verwijderd en het waterpeil ach ter de sluis bij opkomend tij door het inlaten van water op een peil van b.v. N.A.P.+ 2.20 mtr. gebracht, (het normale kanaalpeil is N.A.P.+ 0,90 mtr.). De sluis bij de Keersluisbrug werd uiteraard eerst dichtge- zet. Door nu bij gelijke waterstand binnen en buiten de deuren open te zetten kon een schip met een grote breedte in- of uitvaren zonder te hoeven schutten. Bij de aanleg van het Kanaal door Walcheren was het geschikt voor het schut ten van schepen met een maximum breedte van ca. 19,50 mtr., de buitenkeersluis heeft een doorvaartbreedte van ca. 33,75 mtr. De sluishoofden van de oude sluizen van 1873 stonden gefundeerd op houten palen waarop een ca.1,5 mtr. dikke vloer van z.g. brikkenbeton was gestort. Brikkenbeton bestond uit stukken baksteenpuin met cementspecie. Gewapend beton was nog onbekend. De sluishoofden waren verder met baksteen opgemetseld. De kolkwanden van gemetselde basaltstenen (zie kleine sluis Veere) waren gefundeerd op houten palen waarop een houten vloer. Deze houten fundering was door ontgronding bloot geko men en erg aangetast door paalworm. Den Spiegel, juli 1996 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1996 | | pagina 13