Rechterhand van Nederland Een nieuwe biografie van Michiel Adriaenszoon de Ruyter Dr. Ronald Prud'homme van Reine 22 juni 1667. Eén van de meest memorabele dagen uit de Nederlandse geschiede nis en, volgens de traditie, uit het leven van Michiel de Ruyter. Onder zijn opperbe vel is een oorlogsvloot de Theems opgevaren. Een eskader uit deze vloot bevindt zich in het hol van de leeuw: de rivier de Medway nabij de werf van Chatham, waar vele vijandelijke oorlogsschepen onttakeld liggen. De bedoeling is de Engelsen, met wie al meer dan twee jaar oorlog wordt gevoerd, een duchtig lesje te leren. In een oogwenk voltrekken zich de gebeurte nissen. Zonder zelf een schot te lossen, onder hevig vuur van de vijand, verovert kapitein Jan van Brakel het admiraalsschip de Unity'. Aangespoord door dit grote suc ces verricht kapitein Jan Daniëlsz. van den Rijn met zijn brander een huzarenstukje. Hij zeilt de ketting stuk die de werf van Chatham in het nauwe gedeelte van de Medway beschermt. Twee kapitale Engelse schepen, de "Matthias' en de "Carolus Quintus', worden vervolgens door branders in vuur en vlam gezet. Een derde schip, de "Monmouth1, weet daaraan op het nippertje te ontkomen door de rivier op te zeilen. Daarna volgt het toppunt van de Engelse vernedering: het voormalige vlaggeschip de "Royal Charles', de trots van hun oorlogs vloot, valt in Nederlandse handen nadat de bemanning in paniek in het water is gesprongen. Onder het zingen van het lied "Johanna's rokje is gescheurd' wordt de Engelse vlag neergehaald. Twee andere Engelse schepen van formaat, de "Sancta Maria' en de "Royal Prince' ondergaan het zelfde lot. Het eerste wordt onmiddellijk in brand gestoken. De Engelsen zien ondertus sen geen kans effectief verweer te bieden. Alleen doordat het getij verloopt kunnen de Nederlanders voor zonsondergang niet nog meer schepen buitmaken. De volgende dag weten zij echter toch verder op te rukken en opnieuw drie kapitale Engelse admiraals schepen in brand te steken, de "Royal James', de "Loyal London' en de "Royal Oak'. De Engelse vlootbevelhebbers de hertog van York en de hertog van Albemarle moeten vanaf de wal tandenknarsend de vernieling aanzien. De gebeurtenissen veroorzaken in wijde omtrek grote paniek. In nabij gelegen plaat sen vlucht de bevolking uit haar huizen. In Londen heerst enige dagen grote angst voor een directe aanval van de Nederlanders, de banken zetten hun betalingen stop en vele inwoners maken zich gereed om te vluchten. De Ruyter bereikt wat na hem Napoleon en Hitier vergeefs poogden, hij treft de oorlog voerende Engelse natie te water in het hart. Dagboekschrijver Samuel Pepys noteert de noodkreet van een admiraliteitsbeambte: "Mijn God, het lijkt wel of de duivel Nederlanders schijt'. Pepys maakt gewag van zijn eigen grote bewondering voor de moed, kracht en kennis waarmee de aanval is uitgevoerd, die "door ons zeiven nooit is, ja nooit zou kunnen worden ondernomen'. Ook hij staat op het punt om met zijn gezin te vluchten en gaat zelfs zo ver zijn testament op te stellen. Hij verwacht, als vele anderen, een rebellie tegen de verwaten koning Karei II, die als belangrijkste aanstichter van de oorlog wordt gezien. Pepys weet op gezag van een hofdienaar te vermelden dat de koning de enige was die zich op 22 juni niets van de gebeurtenissen bij Chatham aan- 2 Den Spiegel, juli 1996

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1996 | | pagina 2