STEDELIJK MUSEUM
VLISSINGEN
ander aan te merken. Om gezondheidsrede
nen was zijn aandeel in de Tocht naar
Chatham in 1667 van ondergeschikt belang.
Tijdens de zeeslagen van de Derde Engelse
Oorlog (1672-1674) kwamen zijn gaven als
opperbevelhebber volledig tot hun recht.
Pas toen beschikte hij over de benodigde
ervaring. Hij had gelegenheid gehad zijn
manschappen te oefenen als nooit tevoren
en hij wist zijn bevoegdheden beter dan enig
andere commandant te delegeren. Van zijn
korps zeeofficieren en bemanningen had hij
een eenheid weten te smeden die uniek
genoemd mag worden. Een opmerkelijke
prestatie in een tijd waarin vijf admiralitei
ten, met elk hun eigen vlagofficieren, de
dienst uitmaakten. Tragisch was dat De
Ruyter zijn grootste successen behaalde in
1673, een jaar nadat de man die de basis
had gelegd voor de sterke Nederlandse oor
logsvloot, Johan de Witt, ten val was
gebracht en op gruwelijke wijze vermoord.
In de zeetactiek heeft De Ruyter geen veran
deringen teweeggebracht, in het seinwezen
nauwelijks. Hij was en bleef een man van de
praktijk. Van echte theorievorming op het
terrein van zeetactiek en seinwezen was in
zijn tijd overigens nog nergens sprake.
Bootsvolk was blij wanneer het de kans
kreeg aan boord van De Ruyter te dienen.
De Ruyter kreeg niet voor niets de koos
naam 'Bestevaer', die alleen was weggelegd
voor een bij uitstek geliefd bevelhebber. Hij
placht streng, maar rechtvaardig op te tre
den. Zijn opvliegende geaardheid was een
minder fraaie karaktertrek, die hem soms
parten speelde. In de regel schijnt hij zijn
bemanning echter te hebben toegesproken
als een vader zijn kinderen. Hij was onge
twijfeld een charismatisch opperbevelheb
ber.
Wat voor De Ruyter telde waren de zee, de
Bijbel en zijn familie; in die volgorde.
Hoewel hij goed verdiende en er nauwlet
tend op toezag dat hij in financieel opzicht
niets te kort kwam, interesseerde rijkdom
hem niet. De eenvoudige inrichting van zijn
huis toont dit aan. De kostbaarheden die hij
in de pronkkamer bijeen had gebracht
waren deels geschenken die hij tijdens zijn
loopbaan had ontvangen. Veel geld werd
belegd en kwam na zijn dood aan zijn kinde
ren ten goede. Teken van zijn grote menslie
vendheid waren de zakken met geld die bij
zijn dood in zijn huis stonden, bestemd voor
de diaconieën in Amsterdam en Vlissingen.
Gerard Brandt maakte van De Ruyter een
klassieke held, die onkwetsbaar zijn land
van de ondergang redde. Hij heeft daarmee
een mythevorming op gang gebracht, die
versterkt door het 19e-eeuwse nationalisme
tot in de 20e eeuw heeft voortgeduurd. Nu er
geen behoefte meer is aan nationale helden,
dreigt De Ruyter in de vergetelheid te
raken. Dreigt, want het is niet noodzakelijk.
Wat De Ruyter als opperbevelhebber van de
Nederlandse vloot heeft verricht, zal in prin
cipe altijd bij een breed publiek interesse
wekken. Voorwaarde is alleen dat hij voor
taan als een mens van vlees en bloed wordt
voorgesteld en niet als een ongeloofwaardi
ge, onpersoonlijke held. Als 'rechterhand
van Nederland' zal Michiel Adriaenszoon de
Ruyter ook in de 21e eeuw een van de
bekendste personen uit de Nederlandse
geschiedenis kunnen blijven.
De expositie "Michiel de Ruyter, werkelijk
heid en mythe" is nog tot 30 september 1996
te zien in het Stedelijk Museum Vlissingen.
Bellamypark 19, 4381 CG Vlissingen
Openingstijden: ma t/m vr. 10.00-17.00 uur
za, en zo. 13.00-17,00 uur,
Toegangsprijs: volw, f 2,50;
kinderen tot 12 jaar, groepen vanaf 20
personen en pas 65+: f 1,50;
MJK-kaart: gratis
Den Spiegel, juli 1996
5