Tweehonderd jaren
(Zeeuwse) walvisvaart
In de oorlog werd het sluizencomplex zeer
zwaar beschadigd en was niet meer te her
stellen. Het water stroomde via de vernielde
sluizen het kanaal in waardoor een getij met
hoog en laag water ontstond en het jaagpad,
de enige landverbinding met Middelburg,
ieder hoog tij onder water liep.
Na (nood)reparaties konden later, door
gebruik te maken van de binnen- en buiten
keersluis, schepen via deze laatste sluis in-
en uitvaren.
In 1949/1950 werd begonnen met het maken
van een geheel nieuw sluizencomplex, waar
bij de grootte werd afgestemd op de in de
oorlog gebouwde liberty-schepen.
Eerst werden rondom damwandschermen
geslagen en om droog te kunnen werken een
uitgebreide bronbemaling aangebracht. Na
het ontgraven van de bouwput, waarbij veel
oorlogstuig te voorschijn kwam, werden de
resten, inclusief de funderingen van de oude
sluizen geheel gesloopt. De houten palen
onder de brikkenvloer kwamen er puntgaaf
uit, maar waren na een paar maanden
totaal verpulverd. Bij de watersnoodramp
van 1953 is de put volgelopen, waardoor
alles in de put bedekt werd met een dikke
laag slib en veel materiaal verloren ging.
De sluizen zijn uitgevoerd als een gewapend
betonnen bakconstructie. Schutlengte grote
sluis ca.115 mtr.,schutbreedte 22,50 mtr.,
kleine sluis schutlengte 52,50 mtr., schut-
breedte 8 mtr.
In 1954 is het sluizencomplex opgeleverd en
in gebruik gesteld.
Daar de K.M.S. door het vervallen van de
scheepshelling in de stad de buitenkeersluis
niet meer nodig heeft om grote schepen door
te laten, bestaat het plan deze sluis t.z.t. af
te dammen. Deze dam zal van een koker
met schuiven of iets dergelijks worden voor
zien om het polderwater, dat door het water
schap via het gemaal de Boreel in
Middelburg op het Kanaal gepompt wordt,
buiten de schutsluizen om naar de
Westerschelde af te kunnen voeren.
Jacques Deijnen
Zoals bekend wil men voor de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van Zeeland de
maritiem cultuurhistorische kwaliteiten van deze provincie meer onder de aan
dacht brengen. Tot dat maritiem verleden kunnen ook gerekend worden de walvis
vaart en de walvisvangst met daarmee samenhangende activiteiten zoals deze
vanuit en in deze omgeving werden ondernomen.
In de 9e, 10e en 11e eeuw werden er langs de
Vlaamse kust al walvissen gevangen. Ook is
bekend dat al in de 11e eeuw in Normandië
en Ierland de walvisvangst werd uitgeoe
fend, waarschijnlijk hebben de Vikingen hun
kunde daarvan naar deze streken gebracht.
In later eeuwen, tot in de 16e eeuw, hoort
men niets meer van walvisvangst in Europa.
Behalve van zijn opbloei in Biskaje, waar de
Basken zich ook al omstreeks het jaar 1000
met de vangst bezighielden. In de geschiede
nis van die baskische walvisvangst onder
scheidt men allereerst de tijd van de kustvis
serij tot de 14e eeuw, vanaf uitkijkposten
langs de kust van Baskenland werd uitgeke
ken naar de ademwolk van de Noordkapers.
Bij het waarnemen daarvan werd dan met
sloepen en harpoenen op de dieren gejaagd.
Als gevolg van die jacht verdween de
Noordkaper uit de Golf van Biskaje en gin
gen de Basken in de 14e en de 15e eeuw over
van de kustvisserij naar de verre walvis-
14
Den Spiegel, juli 1996