Inleiding Het door Betje Wolff bezongen buiten ten zuiden van West-Souburg Altyd wel vormt het decor voor dit artikel, met als doel enige bijzonderheden over deze buitenplaats voor het voetlicht te brengen. Altyd wel was een van de vele buitenplaat sen in de tuin van Zeeland: Walcheren. Er bestaat een 18de-eeuwse kaart van Walcheren waar niet minder dan 111 hofste den op staan. Deze hofsteden hadden soms kasteelachtige trekken. Anderen waren soms niet meer dan veredelde boerderijen. Veelal brachten regenten en kooplieden uit de steden Vlissingen, Veere en Middelburg in de zomer hun tijd door op het buiten. In de winter verbleef men dan in de stad. Naam en ligging De vroegste vermelding van de naam Altyd wel komen we tegen in een transportakte uit 1748. Uit de naam spreekt een zeker 'welbe vinden'. Het kwam wel vaker voor dat een eigenaar zijn buiten een naam gaf die sloeg op het 'welzijn'. Enkele voorbeelden van bui tens die in de buurt van Altyd wel gelegen waren zijn: Rust is mijn Lust ook wel Rustlust genaamd (als het in bezit komt van de familie Snouck Hurgronje heet het zelfs Snoucklust.) Een ander voorbeeld is De Liefde en de Hoop. Van de weeromstuit is er heden ten dage een boerderij te vinden op Zuid-Beveland met de naam Altijd Zorg-, een kwestie van instelling of ervaring. De reeds in 1812 verdwenen buitenplaats Altyd wel moet gesitueerd worden tussen de zuidelijk gelegen sportvelden van het 'sport park Baskensburg', (zie elders in deze afle vering het artikel van G.C.J. Uijt de Haag, 'Verdwenen gebouwen'). In de onmiddellijke omgeving lagen andere buitens zoals: Vijfwegen, Rust is mijn Lust, De Liefde en de Hoop, Maldegem, Bos- senburg en Baskensburg. Ook het in 1783 afgebroken kasteel van West-Souburg, Slot Aldegonde lag in de directe omgeving. De buitenplaats zelf besloeg samen met het omliggend gebied een totaal van 3 gemeten en 284 roeden (1 gemet is 0,39 ha. en 300 roeden is 1 gemet). Vóór de invoering van het kadaster in 1832 werd het grondgebied aangeduid in blokken. Altyd wel lag in het Adriaen Wuijtenblok en werd doorkruist door het Koopmansvoetpad ook wel het Steenpad of Gaanpad genaamd. De ligging in het blok zelf werd aangeduid met veldna men of met aanduiding van de aangrenzen de buren. Familie Bekker Jan Bekker kocht in 1762 het buiten Altyd wel. Wie was deze Jan Bekker? De aandacht van nu gaat meestal uit naar zijn dochter Elizabeth, ofwel Betje Wolff. De familie Bekker kwam oorspronkelijk uit Noord- Holland. Jan Bekkers grootvader, Jan Becker Hendriksen genaamd, verwierf in 1673 het poorterschap van Vlissingen. Zoon Jan werd geboren in 1695 en huwde op 20 juni 1724 met Johanna Boudrie. Hun jong ste dochter Elizabeth (Betje) kwam ter wereld op 24 juli 1738 op de hoek van de Nieuwendijk en de Lombardstraat. Het pand uit die tijd bestaat helaas niet meer. Vader Bekker werd in 1717 aangesteld als makelaar in 'droge waren' zoals specerijen e.d. Schijnbaar was dit een lucratieve han del, want in 1749 kocht Jan Bekker een 'Speelhof met huysinge' in Oud-Vlissingen, even buiten de stad. In 1767 verkocht hij dit buiten aan de apotheker Conrad Rutger Busken. Familie Van Doorn De verkoper van het buiten Altyd wel in 1762 was Dina Johanna Fruijtier, de wedu we van Rombout van Doorn. Rombout van Doorn had het buiten in 1748 uit de erfenis gekocht van zijn vader Splinter van Doorn, 'luitenant-colonel der borgerie' (van de bur gerwacht), koopman en poorter van Vlissingen. Ook komen we Splinter van Doorn tegen als kerkmeester van de Nederduits gereformeerde kerk (lees her vormde) van Vlissingen. In de verkoopakte is er sprake van een: 'Hofstede met zijn huijsinge, schuure, stallinge, koetshuijs, backkeete met sijn gevolg'. Daarnaast was er een slordige 33 gemeten wei- en bouw land, gelegen in de verschillende blokken van de ambachtsheerlijkheid van West- Souburg. Splinter van Doorn grossierde in buiten plaatsen: ook Het Park, Engelenburg en het hof Maldegem hoorden tot zijn bezit. De late 17de eeuw Op 16 april 1692 was er een openbare verko ping waar Arnold de Lanoij, raad van de Stad Vlissingen en executeur van de boedel van Cornelis Christiaensen en zijn vrouw Den Spiegel, oktober 1996 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1996 | | pagina 3