Catharijne Loncque aan de meest biedende
een 'welbeplante hofstede, huijsinge en
gevolge vandien, mitsgaders een boomgaart,
hovenieringe en weijlant' verkocht. Laatste
verhoger van het bod was Jacob de Koek, die
in opdracht van Jacob Huijgens het buiten
kocht. Er is dan alleen sprake van het
grondbezit van het buiten en de onmiddellij
ke omgeving met een totaal van 3 gemeten
en 284 roeden.
Openbare verkopingen kwamen vaak voor.
Ieder dorp had wel een vendumeester, vaak
cle secretaris van de schepenbank, onder
wiens toezicht de openbare verkoping plaats
vond. De verkopingen werden in de plaatse
lijke herbergen of op de plaats van de te ver
kopen goederen gehouden. Voor West-
Souburg was dat in de tweede helft van de
18de eeuw vaak herberg Het Oude
Landrecht. De verkoping vond 'openbaar en
met de stokke' plaats. De stok gold als een
symbool van eigendomsoverdracht. De ven
dumeester was verplicht een register van de
verkopen bij te houden. Vaak werd deze
functie verpacht, waarbij de pachter voor de
nodige borgen moest zorgen.
Voor de landsvierschaar weten we dat de
verdiensten van de vendumeester een schel
ling per pond bedroeg: 30 cent (5 procent
van de verkoopprijs). De schout van de keu-
re van de landvierschaar kreeg twee groten
per pond: een stuiver. Ook de bode kreeg een
stuiver voor het aanplakken van de aankon
digingen en mogelijk voor het omroepen van
de voorgenomen verkoping. Ook was er een
bedrag gereserveerd voor de armen en vroe
gen ook de gewestelijke belastingen een duit
in het zakje.
De eerste helft van de 18de eeuw
Op 2 maart 1718 verscheen Jacob Huijgens
voor de schepenbank. Hij was de erfgenaam
van zijn overleden vrouw Josina Piel. Op
haar beurt was zij de erfgenaam geweest
van haar eerste man genaamd Pieter Cort,
in zijn leven schepen en raad van de stad
Vlissingen. Jacob Huijgens verkocht op die
dag aan Rombout van Hallen, kapitein van
de burgerwacht te Vlissingen een 'hofstede
met heere ende boerewooninge, schuure,
bakeete, wagenhuijs en anders getimmer
met een speelhof, boomgaerd, hovenier en
weijlanden', tussen deze vier gemerken: oost
Pieter Joossens erven, zuid Johan Boogerdts
erven, west heeren weg en noord erven van
Bartel Wouters. Daarnaast in het Coppe
Laureijs Blok nog een hofstede met boom
gaard en bouw- en weilanden. De koop werd
gesloten voor 915 ponden vlaams en vijf
schellingen (1 pond is 6 gulden en 1 schel
ling is 30 cent). Voor 700 ponden sloot
Rombout van Hallen een lening, de rest
betaalde hij uit eigen zak. Uit de aanwezig
heid van een 'boerewoninge' kan afgeleid
worden dat er ook een pachter aanwezig
was, die de grond bebouwde en woonde op
het complex zelf. Pachten ging men meestal
aan voor de duur van zeven jaar. De pachter
was een jaarlijkse pachtsom schuldig aan de
eigenaar.
Naast de tuin rondom het buiten, vaak de
'speelhof genaamd, was de grond in gebruik
als boomgaard, weigrond, landbouwgrond
en moestuin. Betje Wolff geeft ons een poëti
sche kijk op de moestuin van Altyd wel
Gezonde Moestuin, die de keuken mild
bedeelt,
Die door een ruim verschiet van planten
d 'oogen streelt.
Wat schoone Bloemkool, en wat kruidige
Meloenen.
Hoe fierlyk wast hier d'Artisjok.
Hoe klimt de Boon om lat en stok
Hoe zwellen d'Erten. Zie die frische Kruiden
groenen!
(uit: E. Wolff, 'Walcheren in vier gezangen')
Het spoor leidt nu naar het jaar 1730 met de
broers Bartolomeus en Adam van Hale
(Hallen) koopmannen uit Vlissingen als ver
kopers. Zij waren de erfgenamen van hun
overleden moeder, ieder voor een derde deel.
Zij verkochten de twee eerder genoemde hof
steden aan de reeds genoemde Splinter van
Doorn.
De tweede helft van de 18de eeuw
De Middelburgsche Courant van 12 augus
tus 1762 vermeldt een openbare verkoping
op '18 augustus 1762 's Namiddags ten vier
Uuren precies in de herberge 't Landrecht,
Publiek te koop een Nieuwgebouwde Heeren
Huysinge, Boerenwooninge, Schuure en
Stallinge'. Waarschijnlijk is het pand in
1762 afgebroken en in datzelfde jaar weer
opgebouwd. De laatste verhoger van het bod
bij de veiling was Jan Bekker, die zich
zodoende de trotse eigenaar mocht noemen.
Op de genoemde veiling kocht Jan Bekker in
dezelfde koop nog enige landerijen en een
A
Den Spiegel, oktober 1996