Vlissingse eigenaren
Opvallend is dat de eigenaren tussen 1692
en 1781 allen afkomstig waren uit
Vlissingen. Waarschijnlijk speelde de mond-
op-mond reclame een rol. Zo maakten
Rombout van Hallen en Splinter van Doorn
deel uit van de burgerwacht in Vlissingen en
zullen elkaar ongetwijfeld gekend hebben.
Frederik van Citters als inwoner van
Middelburg verbrak deze traditie in 1783
door de verkoop aan de Oost-Souburger
Abraham Maas en via de West-Souburger
Jan Brouwer sloot de Vlissinger Mattheus
Reyers de rij
De Franse tijd
Reeds bij het Haagsche Verdrag van 16 mei
1795 was bepaald dat Vlissingen door een
Frans garnizoen bezet zou worden. Het
traktaat van 11 november 1807 te
Fontainebleau ging nog een stap verder:
Vlissingen werd afgestaan aan Frankrijk.
Voor de aan te leggen vestingwerken moes
ten Oost- en West-Souburg, Koudekerke en
Ritthem grondgebied afstaan aan
Vlissingen. Binnen een straal van 1800
meter, te meten vanaf de vestingwallen, ver
viel het grondgebied aan Vlissingen.
Door de aanleg van de kroonwerken en uit
breiding van de vesting zelf moesten veel
huizen gesloopt worden. Oud-Vlissingen
werd door deze uitbreiding met de grond
gelijk gemaakt. Van alle te slopen gebouwen
werden schattingen gemaakt door taxateurs
van het gouvernement en door een taxateur
die optrad namens de eigenaren. Aan de
hand van deze schattingen stelde men de
schadeloosstelling vast. Ook een aantal bui
tens gelegen onder West-Souburg, w.o. Altyd
wel, werden van de kaart geveegd om plaats
te maken voor het Middenkroonwerk (zie
nrs 30- 34 op de lijst van G.C.J. Uijt de
Haag). Het proces-verbaal van deze schat
tingen voor het Middenkroonwerk geeft ons
een aardige kijk op deze bezittingen.
Mattheus Reyers ontving voor de sloop van
het buiten Altyd wel in totaal 17.571 francs
en 25 centimes. Dit was onderverdeeld in
3800 francs voor het huis en de gescheiden
keuken (bakkeet). Voor de bijgebouwen
zoals schuren, koetshuis, stallen en kelders
5.500 francs. Hekwerk, afscheidingen en
kaphout 800 francs. De ruim 2,5 ha. bouw
land leverde 5.662 francs op. Daarnaast nog
een 0,5 ha. weigrond en bijna 2 ha. grond
met nog niet geoogste gewassen en vruchten
655 francs. In totaal werd voor het
Middenkroonwerk een bedrag van 173.331
francs en 25 centimes uitbetaald aan
schadeloosstelling.
Na deze taxatie volgde de sanering van het
gebied, dat het einde betekende voor Altyd
wel.
Betekenis
In vergelijking met andere buitens moet
Altyd wel tot de kleinere buitens gerekend
worden. In het boek van Paspoort komt op
de lijst van 74 gesloopte buitenplaatsen
Altyd wel niet voor.
Ook andere kleinere buitens in de onmidde-
lijke omgeving zoals: Vijfwegen, Vrugtrijk en
De Liefde en de Hoop ontbreken op deze lijst.
In 1807 betaalde Mattheus Reyers ruim 22
gulden aan huisschatting, dat vergeleken
met de andere kleinere buitenplaatsen op
West-Souburg een gemiddeld bedrag was.
Vergelijking met andere buitens leert dat
het huis niet al te groot is geweest. Het even
verder gelegen buiten Vijfwegen, van
Johanna Geene de weduwe van secretaris
Cornelis Reers leverde 2 maal zoveel op:
7.500 francs. Het buiten van Pieter Pouwer
'Vrugt Rijk' taxeerde men op 4.400 francs.
Als buitenplaats voorzag Altyd wel in ieder
geval wel aan de behoefte van Jan Bekker,
getuige de woorden van zijn dochter:
't Lust m 'in uwe stille dreeven
Altyd wel, der Rust gewyd,
Daar myn waarde Vader 't leeven
Zo genoegelyk verslyt,
(uit: E. Wolff, Walcheren in vier gezangen')
Bronnen:
Gemeentearchief Vlissingen (GAV), Oud-
rechterlijk archief West-Souburg, 1581-
1811:
Registers van transporten en plechten,
inv.nrs 1478-1484.
Minuten van verkoopconditiën, inv.nrs
1491-1494.
- Aankondigingen van verkoop, inv.nr
1495.
Minuten van boedelrekeningen en boe
delinventarissen, inv.nrs 1511-1515.
Uittreksels uit den overlooper van de
Zuidwatering van Walcheren met ver
melding van transporten der landen en
de daarop gevestigde plechten, inv.nrs
1486 en 1487.
6
Den Spiegel, oktober 1996