De meeste bewoners van het eiland Walcheren - die het onderwaterzetten van het eiland door de geallieerden in 1944 heb ben meegemaakt - weten dat de schade, door zout water aan poreus materiaal toege bracht, nauwelijks is te beteugelen. In de kerk zelf worden bijvoorbeeld de bui tenkanten van de pilaren op een zodanige manier aangetast, dat het materiaal verpul vert en als stof en dunne schijfjes van het moedermateriaal valt. De muren van de kerk zijn mede door de invloed van zoute lucht gedurende eeuwen, eveneens aangetast. Wat zich o.a. uit in het oplossen van het cement in de voegen. Bij regenachtig weer slaan de muren sneller door, waardoor ook weer zoutoplossingen aan de binnenkant vrij komen. Ook het stuc werk wordt door het zout vernield. Het is tot op de hoogte van de galerijen doorgedrongen. Het is duidelijk waarneembaar door het ont breken van het stucwerk op sommige plaat sen. Ook de ramen moeten nodig hersteld wor den. Bij regen uit het zuidwesten laten zij water door en wel op een zodanige wijze dat er watergootjes moesten worden aange bracht. Uit publicaties zult u wel weten dat de kerk in 1911 is afgebrand. Direct daarna is de Rijksbouwmeester begonnen om de kerk in zijn oude glorie te herstellen. Doordat tijdens de brand de toren in de kerk is gevallen, is de vloer goeddeels vernield. Die vloer bestond, zoals gebruikelijk in oude kerken, uit grafzerken. Het probleem is door de toenmalige restaurateurs en kerkbeheer- ders, waarschijnlijk door geldgebrek, opge lost door een houten vloer over een ruwe cementen vloer te leggen. Deze houten vloer hoort hier niet thuis en daarom werd door de architect, ir. J. Poley van het architectenbureau Rothuizen van Doorn 't Hooft, besloten om weer een comple te tegelvloer in combinatie met vloerverwar ming aan te brengen. Hierdoor zal de reeds goede akoestiek nog verder verbeterd wor den. Zoals u in de krant hebt kunnen lezen zal de Gemeente Vlissingen, eigenaar van de toren, de restauratie hiervan gelijk laten aanvan gen met die van de kerk. De werkzaamheden aan de kerk omvatten in grote lijnen: Bouwplaatsvoorzieningen, zoals het aan brengen van binnen- en buitensteigers. Binnenkort zullen zowel de kerk als de toren, in fasen, ommanteld worden met deze steigers. Het inspecteren en waar nodig herstellen van de funderingen. In de kerkruimte de bestaande vloeren verwijderen. In het metselwerk de voegen in het bin nen- en buitenwerk uithakken en herstel len. Scheuren uithakken en inboeten. Ver sleten stenen uithakken en vervangen. Uitnemen van de ramen, deze restaureren en weer aanbrengen. Pilaren behandelen. Ruwbouwtimmerwerk in de kapconstruc tie nazien en injecteren. Kozijnen in de kapconstructie herstellen en i.v.m. met het niet bereikbaar zijn van sommige ruimten, twee nieuwe dakkapel len aanbrengen. De dakbedekking nagaan en, waar nodig, herstellen. Het stucwerk in de kerk verwijderen en het aanbrengen van een ademend stuc werk systeem. Schilderwerk uitvoeren, alsmede de elec- trische installaties nazien en in de kapcon structie loopverlichting aanbrengen. Het demonteren en weer monteren van de bliksem beveiliging. De herinrichting In april 1994 besloot de kerkvoogdij, als beheerder van de kerk, het kerkgebouw tevens geschikt te maken voor culturele doeleinden, om zodoende de financiële lasten voor de kerkelijke gemeente te verlichten. Om dit doel te bereiken zal een herinrichting van het interieur van het kerkgebouw plaatsvinden, waardoor een multi-functio- neel gebruik van het complex mogelijk wordt. Voorop blijft echter staan dat de aan passingen zodanig van aard dienen te zijn, dat aan de oorspronkelijke bedoeling van het gebouw, namelijk een kerk, geen geweld mag worden gedaan. Deze laatste bepaling dient tevens als norm te gelden bij het gebruiken van het gebouw voor niet-kerkelijke evene menten. Den Spiegel, januari 1997 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1997 | | pagina 15