Jona Willem te Water, historicus en predikant Ad Tramper Betreft een verkorte versie van een eerder voor de Vriendenvan het Stedelijk Museum en het Gemeentearchief gehouden lezing. Jeugd In 1765 deed een predikant zijn intrede in Vlissingen. Zijn naam was Jona Willem te Water, geboren in 1740 te Axel. Zijn vader, Willem Te Water was eveneens predikant. Jona Willem Te Water heeft zijn leven uit voerig beschreven in het levens-berigt van Jona Willem te Water dat na zijn dood in 1823 werd uitgegeven. De titelpagina van dit 'levensberigt' zegt dat het boek, 'zonder eeni- ge veranderingen en bijvoegselen zelfs zon der nadere voorrede of aantekeningen van anderen door deszelfs erfgenamen woorde lijk gevolgd en in het licht gegeven moest worden'. In dat werk krijg je een meer dan aardig beeld van een predikant, die zich ook met tal van andere zaken bezig hield zoals een goed 'dienaar des woords' betaamde. Na de Franse inval in Staats-Vlaanderen in 1747 vluchtte Te Water's moeder met de kin deren naar wat de Zeeuws-Vlamingen nu 'de overkant' noemen. Zijn vader bleef op zijn post. De overige vier predikanten van het Kwartier Axel namen de wijk. Het besluit van zijn vader om te blijven zou volgens zijn zoon bijgedragen hebben aan de achting die men in Holland en Zeeland voor zijn vader had. Dat laatste zou weer meegewerkt heb ben om zijn kinderen een goede maatschap pelijke positie te bezorgen. Nadat de Fi ansen zich nog in hetzelfde jaar terugtrok ken keerde ook de familie Te Water naar Axel terug. Zijn eerste lessen kreeg hij natuurlijk van zijn vader. Omdat hij te weinig tijd had om Jona Willem het Grieks en Latijn bij te bren gen vertrok deze op negenjarige leeftijd naar Vlissingen. Daar ging hij naar de Latijnse school en ontmoette hij ook predikant Godewardus Vrolikhert, die hem het nodige bijbracht op het godsdienstige vlak. Bij het verlaten van de Latijnse school was het gebruikelijk dat leerlingen een redevoe ring hielden. Zo ging Te Water's betoog (hij was toen vijftien jaar oud) over Filips Sidney, Gouverneur van Vlissingen en over het geslacht Van Borssele. Beide onderwerpen waren opgegeven door zijn vader (toen kon den vaders dat nog doen). Jan van Borssele van der Hooghe, die op dat moment de prins van Oranje vertegenwoordigde als Eerste Edele in de Staten van Zeeland, was bij deze laatste lezing ook aanwezig. Deze zelfde Van Borssele van der Hooghe droeg ook een financieel steentje bij aan Te Water's studie aan de Hogeschool te Utrecht. Het is moge lijk dat Van Borssele Te Water reeds tijdens zijn Vlissingse schooljaren in Vlissingen materieel steunde. Studenten van onvermo gende huize (predikanten hoorden vaak tot deze groep) werden vaak financieel bijge sprongen door de beter gesitueerden. Te Water noemt in zijn Levens-berichten als voorbeelden lieden uit de geslachten Van Steengracht, Van Citters, Winckelman, Tulleken etc. Verdere scholing en eerste predikantsjaren Na zijn Vlissingse periode volgen we Te Water naar de Academie te Utrecht waar hij zes jaar zou blijven met tussentijds een uit stapje naar Leiden. In 1761 werd Te Water door de Classis van Utrecht, zoals dat mooi heet, 'onderzocht' naar zijn kennis van de talen en de theologie en vervolgens als proponent (beroepbaar) aangenomen. Na twee jaar in Haamstede predikant te zijn geweest volgde een beroep van de stad Veere. Te mogen staan in een stemhebbende stad van de Staten van Zeeland werd door predikanten als een voor- Den Spiegel, januari 1997 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1997 | | pagina 19