Open Monumentendag 1988: Het toenmalig bestuur houdt een 'Verfactie' voor de voorgevel van het Stedelijk museum Bellamypark foto: Jos van Nassau worden en vooral veel zelf schrijven en daar na stencillen, met de hand. Achteraf kijk ik met plezier terug naar die tijd, maar bedrijfsmatig was het een crime. De output leek marginaal in vergelijking tot de input. Het toenmalig personeel weigerde bijvoorbeeld s'avonds voor een groepje men sen open te gaan, dus deed je het zelf. Op korte termijn was het een ramp, op lange termijn eigenlijk een zegen. Het bestuur, ondertussen aangevuld met echtgenotes van raadsleden, notarissen etc., bleken een wa pen te zijn in een strijd om het museum op de politieke agenda te krijgen. Het museum (en overigens ook het archief) werden in Vlissingen eigenlijk min of meer gedoogd. Door de activiteiten, de publiciteit en het beetje extra geld -hoe beperkt dan ook- dat via de vrienden binnenkwam, maar vooral door het netwerk van de bestuursleden en gewone leden werden de vrienden steeds belangrijker. Het periodiek van de vereni ging wordt goed gelezen en via dit periodiek wordt een grote groep mensen, die invloed hebben op het beleid regelmatig geconfron teerd met het bestaan van een museum. De voormalige voorzitter -u weet wel, de vrouw van de gemeentesecretaris- was er heel goed in om elk nieuw raadslid minstens verplicht vrijwillig lid van de vereniging te maken en ik maar schrijven hoe slecht het was. Op een keer - er was allang besloten tot het repare ren van de gevel- stond dit bestuur met verf kwasten voor diezelfde gevel naar een pers fotograaf te zwaaien en ja hoor, de week erop begon de restauratie. De vereniging had het niet geregeld maar het was misschien die bekende druppel. Een andere keer kwam de dienstwoning van het museum vrij en was door mij gekraakt tot kantoor. De wethouder besloot om het aan een particulier te verhu ren. U moet weten dat de dienstwoning in het museum zat. De wethouder ging met vakantie en ik ging dus naar het bestuur van de vrienden. Met als gevolg: brieven naar de raad en de pers. Het haalde de voor pagina van de PZC en de wethouder, die bij na terug moest komen van zijn vakantie, kon ternauwernood een motie van wantrou wen voorkomen. Ik had nu mijn kantoor en ruzie met een wethouder. De vriendenver eniging was een element van belang gewor den en een spreekbuis van de conservator, die als ambtenaar immers gemuilkorfd is. Tot slot: ik communiceer weer goed met de wethouders en de vrienden richten zich weer op lezingen en busexcursies en nu ik bezig ben om het museum te verplaatsen 8 Den Spiegel, maart 1997

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1997 | | pagina 10