dere in Nederland; de tegel is driehoekig van vorm en stamt uit de vierde kwart van de zeventiende eeuw. Op de tegel is een decoratie aangebracht van een heer met een wandelstok. In de betreffende periode werd soms niet rechtstandig maar diagonaalsge- wijs getegeld en dan heb je aan de zijkanten driehoekige tegels nodig. Tot dan toe werd aangenomen dat hiervoor vierkante tegels werden versneden. Deze tegel toont aan de achterkant dat de tegel niet is ingesneden, maar bewust als een driehoekige tegel ge maakt en voorzien van een afbeelding. De tegel is vermoedelijk gemaakt in Harlingen en verscheept naar Vlissingen. Zover bekend is dit het enig bewaarde exemplaar in Nederland en dat laatste maakt het heel bijzonder. Naast stadshistorisch materiaal, zoals tegels, heeft het museum ook een beperkte kunstcollectie. Vlissingen heeft een culture le bloei gehad tussen 1580 en 1640; tussen 1750 en 1790 en tussen 1918 en 1940. Van de eerste twee periodes zijn alleen enkele zeegezichten bewaard gebleven, waarvan een enkele in het museum van Vlissingen. Kennis over eventuele andere schilderijen of kunstuitingen is heel beperkt; er is daar nog nooit onderzoek naar verricht. Meer bekend, maar zwaar ondergewaardeerd, is de perio de tussen de twee wereldoorlogen in. In deze periode leek het erop dat Vlissingen zich zou ontwikkelen tot een mondaine badplaats als tegenhanger van Domburg en het koop krachtige publiek trok schilders aan als Ger Jacobs. Rondom deze schilder ontstond de kunstkring het Zuiden met belangrijke Walcherse schilders als W.J. Schütz en Domenisse als bestuursleden. Aan de Boulevard werd een paviljoen als expositie ruimte ingericht dat zich ontwikkelde als de tegenhanger van het paviljoen in Domburg. Ook het werk van deze Vlissingse school en de Domburgse groep was sterk verschillend. Terwijl in Domburg avant-gardistisch werk werd getoond bleef men zich in Vlissingen vasthouden aan het impressionisme, dat ook wel het Scheldeluminisme werd genoemd. Met steun van de vrienden zijn in de loop van de afgelopen jaren meerdere werken van deze groep aangeschaft: enkele schilderijen van Ger Jacobs en een zeege zicht van Bergsma wiens werk door een brand in zijn atelier voor een groot deel ver dwenen is. Ook leden van de vriendenver eniging hebben werk uit deze groep geschonken aan het museum, zoals een schitterend gezicht op de Schelde met vis sersschepen. Vorig jaar werd het geschon ken door de heer Meijer uit Oost-Souburg, een vriend van het museum van het eerste uur, samen met nog enkele werken van Vlissingse schilders tussen 1880 en 1940. Tot slot is onlangs met behulp van de vrien denvereniging een vetkrijttekening aange kocht. Deze toont een duinpartij, met cen traal een opspringend stukje blauwe zee; een toonbeeld van wat men luminisme zou kunnen noemen en daarbij is dit het oudste werk van Ger Jacobs dat nu in ons bezit is. Het zal op de lustrumbijeenkomst officieel aangeboden worden. De groei van de collec tie en daarmee de aandacht voor deze verge ten groep schilders wordt dus dankzij de vereniging en vooral leden van deze vereni ging mogelijk gemaakt. Tot slot de laatste aanwinst: een aanwinst waar ik vijftien jaar naar heb uitgekeken. Kort na mijn aanstelling vond ik in één van de vele depots een afdruk van een calque met daarop duidelijk schetsen van Vlissingen uit het eind van de vorige eeuw. Onder de naam van Koekoek, een toch heel bekende schilder, vermeld. De tekeningen waren topografisch heel belangrijk, want het toonde details van gebouwen die er nu niet meer zijn, maar ondanks dat het een kopie was waren ze schitterend om te zien. Het gerucht ging, dat het origineel ergens in Vlissingen zweefde, maar ik wist niet waar. Enkele jaren later was de heer W. Jacobs als vrijwilliger heel actief in het museum. Toen ik hem het verhaal vertelde glimlachte hij en nodigde me uit om eens bij hem thuis langs te komen. Hij liet mij zijn indrukwek kende collectie zien en tot mijn stomme ver bazing toonde hij mij als laatste een schets boekje. Een boekje met schetsen gemaakt door Koekoek, om er eventueel later een schilderij van te maken. Eén afbeelding in kleur en de rest in potlood, waarbij soms bij elk onderdeel van een gebouw de kleur die het zou moeten hebben. Ik was stomver baasd. Dhr. Jacobs overleed echter vrij plot seling en ik raakte het zicht op het boekje kwijt. Enkele maanden geleden was ik ech ter bij Jaques Theelen en die vroeg mij of ik wel eens van Koekoek had gehoord. Ik ver telde hem mijn queste en tot mijn stomme verbazing liet hij mij dit boekje zien. Het 18 Den Spiegel, maart 1997

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1997 | | pagina 20