te Zierikzee op 5 januari 1614, werd chirur gijn te Vlissingen. In het genealogisch overzicht staan de di verse nazaten van Tonis, voor ze gevonden konden worden, vermeld. Voor ons verhaal is Ewout belangrijk, die als jongeman in dienst der V.O.C. trad en daar een bliksemcarrière maakte. Het is niet helemaal uit eigen verdienste geweest, want de familie heeft daartoe enig "masseerwerk" moeten verrichten. Zo is er een brief be waard gebleven uit 1719 van Willem van Outhoorn, oud-gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, gericht aan Anthony van Dishoeck, arts te Vlissingen. Het was een antwoord op diens verzoek om zijn zoon een baan in Batavia te bezorgen. Uit het V.O.C. archief valt op te maken dat Ewout van Dishoeck gedurende de achten twintig jaren van zijn diensttijd bij de Compagnie, 30.400 gulden verdiende. De bestedingen vanaf zijn terugkomst in Patria belopen een veelvoud van hetgeen hij over al die jaren aan officiële inkomsten ont ving. In onze tijd zou dat aanleiding geven tot een onderzoek van de F.I.O.D. of wellicht zelfs een enquete. En waarschijnlijk werd er ook fors verdiend aan de handel in opium. Maar in het achtiende-eeuwse Nederland werd dat kennelijk als normaal of zelfs als teken van goed koopmanschap beschouwd. Ewout kreeg een verantwoordelijke positie in de Zeeuwse kamer van de V.O.C. en met name de zoon Anthony Pieter raakte zeer bevriend met het Oranjehuis. Nu was de situatie in Bengalen ook ideaal om volledig onafhankelijk en buiten het alziend oog der Compagnie om te kunnen handelen. Op schootsafstand lag aan de Hougly rivier het Engelse fort Williams. Van Dishoeck had zeer goede betrekkingen met de Engelsen. Het verslag van de aankomst van zijn bruid Adriana in 1708 is een opsomming van machtsvertoon, een vorst waardig. Ook de Engelsen namen daar uit bundig aan deel. Het contact met de Engelsen bood dan ook alle gelegenheid om handelswaren via Engeland te verzenden en op Engelse banken te beleggen. Van oudsher was Bengalen een speciale plek geweest waar Vlissingers zich thuis voel den. Het gebied werd dan ook wel als 'de vette weyde' aangeduid. Ewout's halfoom Anthonie Huysman was er al eerder extra- ordinaris geweest en ook Pieter van Dis hoeck had die functie bekleed. Niet voor niets was de zoon van Ewout en Adriana dan ook naar beide voorgangers vernoemd. De bouwheer van het van Dishoeckhuis, dat in 1733 tot stand kwam, was dus de zoon van Ewout en Adriana, Anthonie Pieter, geboren op 26 september 1709 te Chinsura aan de Hougly. Niet ver van Calcutta in het tegenwoordige Pakistan. Hij was met zijn ouders in 1725 via Batavia in Patria terug gekeerd. Ewout vestigde zich te Middelburg in een pand aan de Lange Noordstraat. Later is op deze plek het bekende gebouw ontstaan, dat jaren als belastingkantoor dienst deed. Mr. Pieter de la Rue, een bekend Zeeuws schrijver en letterkundige uit die tijd, maak te enige notities van zijn bezoek aan dat huis in 1733. Hij geeft een indruk van de voor onze begrippen enorme weelde, waar mede men zich in die jaren kon omringen. Zo treft hij in de pronkkamer een werk aan van Pieter Paul Rubens, voorstellende de zegepraal van Christus. Een werk van Anthony van Dijck, dat Simson voorstelt wiens lokken worden afgesneden. Een groot werk van Cornells Troost met de historie van Telemachus en Calypso, rondom in de zomer-eetplaats levensgroot op de wanden aangebracht. Stukken van Jan Steen en Breughel in de winter-eetplaats. Meerdere werken van Jan Steen, Anthony van Dijck, Paulus Potter, Gerard Dou, Frans van Mieris, Adriaan van Ostade, Willem van de Velde en Adriaan Brouwer sieren de wan den. Na de dood van Ewout in 1744 heeft er ken nelijk een boedelscheiding plaatsgevonden, als gevolg waarvan een aantal van deze kunstwerken in het openbaar moest ver kocht worden. Nu kan men zich weer verba zen over de voor onze begrippen zeer geringe opbrengst van die stukken. Zelfs wanneer men de toen veel hogere waarde der gulden in aanmerking neemt. Zo bracht "een triom ferende Christus met enige engelen" van Rubens 700 gulden op. "Suzanna met de boeven" van hem, 400 gulden. "Waar de man de meid bij de rok trekt", van Jan Steen voor 12 Den Spiegel, juni 1997

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1997 | | pagina 14