mogelijkheid. Om deze kaapvaart in de
hand te houden werd in Vlissingen een "prij-
zenhof1 gevestigd. Dit was een soort oorlogs
rechtbank waar de buit van kapers op
rechtsgeldigheid gecontroleerd werd. Daar
mee werd indirect de functie van Veere als
admiraliteitsbasis aangetast. De organisa
tie van de oorlogsvoering op zee was in de
eerste jaren na 1572 onoverzichtelijk. De
provincie Zeeland trachtte na de val van
Veere en Middelburg een steeds grotere rol
te spelen op zee en trok de controle over dit
Prijzenhof naar zich toe, maar het bleef
gevestigd in Vlissingen. Uiteindelijk werd in
1586 door Leicester de Admiraliteit her
vormd, waarbij in Zeeland niet de Staten
Generaal maar het provinciaal bestuur de
leden van de admiraliteit benoemde. Zee
land had daarmee de macht over haar eigen
vloot. De zetel van de Admiraliteit werd van
Veere verplaatst naar het abdijcomplex in
Middelburg, dat een meer representatieve
uitstraling had.
Vlissingen, al heel lang een uitvalsbasis
voor een oorlogsvloot
In Vlissingen
intussen vonden binnen de stadsmuren een
aantal stedenbouwkundige aanpassingen
plaats. De oorzaak van deze aanpassingen
was echter niet economisch van aard, maar
eerder militair-strategisch. De stad lag aan
diep vaarwater en de schepen konden zo
vanuit de haven de zee opvaren. Dit was
vooral van belang voor activiteiten, waarbij
het snel uitvaren van de schepen belangrijk
is. Koopvaarders namen soms maanden de
tijd om een schip uit te rusten en te laden.
De oorlogsvaart vroeg echter om een snelle
uitvalsbasis. Na een economische bloei ver
oorzaakt door de handelsvaart in het begin
van de zeventiende eeuw werd Vlissingen
vanaf het eind van die eeuw steeds meer de
thuishaven van de vele Zeeuwse kapers en
een basis voor de vloot van de Zeeuwse
Admiraliteit. Vooral de uitbreiding van de
stad in 1609 met de "Oosterhaven" speelde
hierin een belangrijke rol. De admiraliteiten
waren verantwoordelijk voor de kustbewa
king en oorlogsvoering op zee. Elk "zeegat"
had zijn eigen admiraliteit.
De Vlissingse Dokhaven, basis voor de
Zeeuwse Admiraliteit
Oorspronkelijk beschikten de admiralitei
ten niet over eigen schepen. Tot in het mid
den van de zeventiende eeuw werden in oor
logssituaties koopvaarders gehuurd en ver
bouwd tot oorlogsschip. In 1653 besloot de
Admiraliteit voor het eerst aparte oorlogs
schepen te bouwen en, na afloop van de eer
ste Engelse en Noordse oorlogen in 1667,
deze vloot in stand te houden. Er ontstond
hierdoor een staande vloot en daarmee de
behoefte aan havens om deze schepen te
conserveren. De admiraliteiten begonnen op
diverse plaatsen vaste ligplaatsen te creë
ren. In Zeeland bestudeerde de Admiraliteit
een aantal havens op hun bruikbaarheid,
waarna de keuze op de Vlissingse Ooster- en
Dokhaven viel. Grotendeels op haar kosten
vergrootte de Zeeuwse Admiraliteit de dok
haven door de sluizen in de richting van de
haveningang te verplaatsen. Het beheer en
onderhoud kwam geheel in handen van het
Zeeuwse Admiraliteitscollege. Het stadsbe
stuur had echter bedongen dat de Dokhaven
ook gebruikt mocht blijven door de handels
vaart. Het feit dat deze handelsvaart voor
een steeds groter deel uit kaapvaart bestond
en daarmee indirect een ondersteuning van
de Admiraliteit was, heeft daarbij zeker een
rol gespeeld. De stad kon ook druk uitoefe
nen op de Admiraliteit, omdat de Voorhaven,
gelegen voor de sluizen van de dokhaven,
eigendom bleef van Vlissingen. In de
Dokhaven ontwikkelden zich gedurende een
lange tijd zonder echte problemen allerlei
militaire en civiele activiteiten.
Terwijl in de zeventiende eeuw de Dokhaven
van belang was voor de scheepsbouw en een
duidelijke militaire functie had, verschoof
deze functie aan het eind van de achttiende
eeuw in een meer civiele richting. De
scheepsbouw verdween uit het gebied van
het dok en werd verplaatst naar het haven
gedeelte voor het sluizencomplex. Uit een
plattegrond van Vlissingen uit het midden
van de achttiende eeuw blijkt dat de
Westindische werf is verdwenen en vervan
gen door tuinen. Alleen de pakhuizen waren
nog in bedrijf. In deze "Voorhaven" bevond
zich de werf van de Admiraliteit met enkele
hellingen en een enkele particuliere werf.
Het gebied rond dit gedeelte van de haven
zou tegenwoordig omschreven worden als
"industriële zone".
20
Den Spiegel, juni 1997