bonden en in 1795 werd de VOC min of meer onder curatele van de in dat jaar geformeer de Bataafse Republiek gebracht. Kaapvaart, rond 1782 nog een goede bron van inkom sten voor enkele Zeeuwse kapers, was na 1795 in Zeeland geheel verdwenen. Het einde van de Zeeuwse Admiraliteit met de komst van de Fransen Toen de Fransen in 1795 de stad binnen trokken troffen zij een goed geoutilleerde dokhaven aan. Mede hierdoor kreeg Vlis- singen weer een militair strategische func tie. Een functie die uitgebouwd werd na 1795. In dat jaar kwam een Frans garnizoen naar Vlissingen, om van de stad een militai re voorpost van Frankrijk te maken. In Antwerpen was een marinewerf gevestigd en Vlissingen diende als eerste uitvalsbasis voor een mogelijke aanval op Engeland. Een deel van de vloot, nodig voor deze aanval, verzamelde zich in 1804 in de havens van Vlissingen. De aanval op Engeland ging ech ter niet door. Om militair adequaat te kun nen reageren annexeerde de Franse rege ring, enige jaren later, in 1807, Vlissingen samen met een stuk grond met een straal van 1800 meter rond de stad. Franse ingeni eurs bouwden de stad om tot een vesting en de Engelse marine zag Vlissingen samen met Antwerpen, dat een marinewerf had, als een groeiende bedreiging. Vlissingen een Franse marinehaven In augustus 1809 zetten de Engelsen een aanval in op Antwerpen, om de aldaar gevestigde werf met in aanbouw zijnde sche pen te vernietigen en zo een mogelijke aan val van Napoleon op Engeland op zijn minst te vertragen. Daarvoor moesten zij eerst Walcheren en de vesting Vlissingen bezet ten. Vlissingen kwam onder zwaar vuur te liggen. De stad werd hevig beschoten en het Franse garnizoen moest zich overgeven. De Engelse troepen hielden Vlissingen enkele maanden bezet, maar Antwerpen werd niet bereikt. De troepen verlieten de stad na eerst het marinedok, de sluizen en vesting werken zoveel mogelijk te vernielen. Hierop vertrokken veel inwoners uit de stad. Na terugkeer van de Franse troepen startte de herbouw. Het Frans gezag gaf opdracht op te ruimen, het dok uit te diepen en de doksluis te herstellen. Hiermee was het indertijd enorme bedrag gemoeid van 1,290,000 francs. Deze hele renovatie werd in 1812 opgeleverd. De stad was nu voorzien van nieuwe vestingwerken. Verdere geplande uitbreidingen van de vestingwerken vervie len echter door de val van Napoleon. Maar ook na deze grote Franse investering veran derde de functie van de havens niet; het dok gedeelte behield de functie van bergplaats. Van scheepsbouw was geen sprake en dus ook niet van marineschepen. De Engelse aanval had de juistheid van de strategie om de nieuwbouwwerf ver landinwaarts te situ eren bewezen en de werf bleef dus in Antwerpen. In Vlissingen werd alleen licht onderhoud verricht. Vlissingen was in een korte tijd beroofd van haar werven, haar kapitaal en veel van haar bebouwing. Een nieuwe Nederlandse marine Na de Franse tijd kreeg in Nederland de marine een defensieve taak: het Nederlands grondgebied vanuit zee beveiligen en Ne derlandse koopvaarders beschermen. De tijd dat de schepen van de Zeeuwse en Hol landse admiraliteiten de Europese wateren bevoeren en de invloed en belangen van de Republiek vergrootten en verdedigden, wa ren voorbij. In Nederland was de taak van de marine voor een deel het ondersteunen van de landmacht; het bewaken van de zee gaten en de grote rivieren. Gecombineerd met een neutraliteitspolitiek leidde dit in Nederland tot een zeer beperkt gebruik van de marine. De enige keer dat de marine in actie kon komen was tijdens de Belgische opstand in 1830, waarbij de Schelde werd afgesloten. De marine had echter vooral gro te zeegaande schepen, gebouwd voor grote zeeslagen. Deze bleken niet echt geschikt voor de oorlogsvoering op de rivieren. Het enige bekende wapenfeit uit die tijd was het in de lucht vliegen van een kanonneerboot met van Speijck aan boord. Meer eer kon de marine behalen bij de bescherming van de Nederlandse handels belangen in Europa en Azië. Binnen Europa kwam de marine alleen in het eerste decen nium van de negentiende eeuw in actie. Kapers en piraten overvielen regelmatig Engelse en Nederlandse koopvaardijsche pen, waarvan een groot deel bescherming 22 Den Spiegel, juni 1997

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 1997 | | pagina 24